Frits Schetsken
Antwerpen Quartier Latin
START: MONUMENT 'DE HAND'
Meir, ter hoogte van de Diesel Store.
De HAND
De
naam
van
de
stad
Antwerpen
wordt
legendarisch
afgeleid
van
het
woord
'handwerpen',
vandaar
dat
de
hand
vaak
als
symbool
wordt
gebruikt,
bijvoorbeeld
vroeger
op
de
grenspalen
van
de
stad.
Dit
monument
uit
1993
is
daarom
gekozen,
al
is
het
niet
oorspronkelijk
gemaakt
voor
Antwerpen,
maar
eigenlijk
een
onderdeel
van
het
monument
'L'Écoute'
van
Henri
de
Miller
,
dat
in
Parijs
naast
de
Saint-Eustachekerk
ligt
in
de
wijk
Les
Halles.
Daar
rust
de
hand naast een reusachtig kaal hoofd. Voor een groepsfoto is deze plek een topper geworden.
Wandel
richting
wolkenkrabber
maar
blijf
in
het
midden
van
de
Meir
om
wat
afstand
te
houden
van
de
gevels
aan
je
linkerzijde.
Zo
zie
je
ze
beter
in hun geheel.
GENERAL BUILDINGS + EAGLE STAR
Meir 14 (JCB/Torfs) + Meir 12 (Proximus).
Nabij
de
middeleeuwse
Handelsbeurs
-
aan
de
overzijde
diep
weg
in
het
smalle
straatje
-
ontwikkelt
zich
reeds
vroeg
het
verzekeringswezen.
Die
traditie
zet
zich
voort
tot
in
de
20ste
eeuw,
zoals
je
ziet
aan
deze
gebouwen
uit
1920
en
1923-'24
voor
verzekeringsmaatschappijen
'General
Accident
Fire
and
Life
Assurance
Corporation
Limited'
en
'Eagle
Star'.
Architect
A.
Portielje
tekent
de
bouwaanvraag
van het linkerpand.Schrijver Willem Elsschot laat het in zijn boek Lijmen/Het Been figureren als de “Compagnie Continentale d’Assurances Générales sur la Vie et de Rentes Viagères”.
Het
hoekpand
is
ontworpen
door
het
architectenduo
Jan
Van
Riel
en
Eduard
Ceurvorst
in
een
soort
Beaux-Artsstijl
.
Als
sierstuk
is
er
een
koepel
op
de
afgeronde
hoek,
waarop
een
bronzen
arend
neerstrijkt van beeldhouwer
Arthur
Pierre
.
In de deurwaaiers de initialen 'E.S.’
Waar
nu
het
verkeer
zich
in
een
knoop
wurmt,
begint
de
Meirbrug.
Begin
16de
eeuw
wordt
op
wat
dan
nog
een
echte
brug
over
een
gracht
in
het
midden
van
de
straat
is,
een
ijzeren
kruis
geplaatst.
In
1566
vernield
door
de
Beeldenstormers
wordt
het
vervangen
door
een
koperen
kruis
in
1633,
dat
het
tot
eind
18de
eeuw
hier
uithoudt.
Er
wordt
gezegd
dat
het
nu
in
de
kathedraal
hangt.
Ter
herinnering
aan
dit
kruis
is
voor
je
op
de
KBC-wolkenkrabber
rechts
tegen
de
middentoren
een
groot
kruisbeeld
in
beton
aangebracht
met
een
Mariabeeld
van
de
Fransman
Rogier
de Villiers
.
KBC-
TORENGEBOUW
-
BOERENTOREN
Meirbrug
.
Als
na
een
bombardement
bij
het
begin
van
de
Eerste
Wereldoorlog
hier
een
open
plek
ontstaat,
koopt
de
Algemeene
Bankvereeniging
uit
Leuven
in
1928
het
terrein
van
de
Stad
Antwerpen
en
laat
er
in
volle
crisistijd
tussen
1929
en
1932
de
eerste
wolkenkrabber
waarin
gewoond
wordt
bouwen
rond
een
stalen
geraamte.
De
bank
gebruikt
dan
slechts
een
klein
deel
van
het
toen
87
meter
hoge
gebouw,
de
rest
wordt
verhuurd
als
kantoor
of
woning.
Boven
de
hoofdingang
was
een
tearoom,
op
het
platte
dak
aan
de
linkerzijde
van
de
toren
een
terras
en
helemaal
bovenin
een
panoramazaal.
Omdat
de
bank
eigendom
was
van
de
Belgische
Boerenbond, wordt de toren spoedig de Boerentoren genoemd en dat tot op vandaag.
Intussen piekt deze toren na verhoging in 1976 liefst 97 meter richting hemel en wordt het gebouw op enkele winkels na uitsluitend door de KBC-bank.gebruikt.
Steek
over
naar
de
Meirbrug,
blijf
de
linkerzijde
volgen.
Zo
kom
je
op
de
Schoenmarkt.
Sla
nu
links
de
Schrijnwerkersstraat
in,
één
van
de
vijf
voetgangersstraatjes die winkelwandelwijk De Wilde Zee vormen.
In
dit
straatje
heeft
kunstenaar
Vic
Gentils
samen
met
zijn
vrouw
in
1952
korte
tijd
een
kunstgalerie
opengehouden.
De
straatnaam
is
ook
beslist
geknipt
voor
Gentils, die veel assemblages maakte met lijsten, kasten en meubelonderdelen.
Aan het eind van dit straatje kom je langs een
CALVARIEBERG
Schrijnwerkersstraat.
Deze
calvarieberg
uit
1710
-
tel
de
Romeinse
cijfers
maar
op
-
vervangt
een
alleenstaand
kruisbeeld
met
lantaarn
op
een
brug
die
hier
over
de
vestinggracht
lag.
Stap
even
tot
op
het
pleintje,
om
een
idee
te
krijgen
van
de
loop
van
die
stadsomwalling.
Rechts
zie
je
de
Lombardenvest,
schuin
links
loopt
de
Wiegstraat,
vroeger
Ramshooftvest
geheten,
richting
Sint-Katelijnevest.
Deze
straten
liepen
aan
de
buitenzijde
van
de
gracht,
die
onder
de
calvarie
door
liep
en
ondergronds
nog
steeds
bestaat.
Het
water
van
de
grachten
kwam
bij
vloed
uit
de
Schelde
en
door
de
stompe
hoek
tussen
de
Lombardenvest en de Wiegstraat klotste het op dit punt nogal hevig. Daarom werd deze plaats de 'Wilde Zee' genoemd, vandaag de naam van de wijk.
Rond dit pleintje en aansluitende straten ontdek je de finefleur van de Belgische pralines (zeg géén bonbon tegen een praline, Nederlandse toerist!). Op je linkerhoek zit Pierre Marcolini
(Schrijnwerkersstraat 25), in België geboren, maar Italiaanse roots. Vanaf zijn 14de bezig met chocolade, vanaf 1995 gestart in de Brusselse randgemeente Kraainem met zijn eigen atelier, vandaag ook
aanwezig in Shanghai en Dubai en sinds 2015 hofleverancier. In Groendalstraat 8 huist Sweertvagher met West-Vlaamse roots. Op de hoek met de Korte Gasthuisstraat zit Neuhaus, in 1912 het
stamhuis van de Belgische praline. Iets verder in de Lombardenvest is er nog Leonidas.
Ga rechtuit de Korte Gasthuisstraat in en wandel naar het andere eind, tot je aan je linkerhand een vaste waarde tegenkomt:
BAKKERIJ GOOSSENS
Korte Gasthuisstraat 31.
Ongetwijfeld
de
bekendste
bakker
van
Antwerpen.
Bij
dit
zeer
kleine
winkeltje
staan
klanten
vaak
tot
buiten
te
wachten.
Hier
werden
vroeger
vaak
fotografen
van
de
Russische krant 'Pravda' gesignaleerd, aldus de anekdote. Met hun opnamen wilden ze bewijzen dat ook in het Westen de mensen in rijen voor de winkels staan.
Nog bekender is een speciaal rozijnenbroodje dat hier wordt verkocht, het
roggeverdoemeke
, dat een gulle Hollander ooit aan gevangenen schonk.
Sla rechtsaf, de Everdijstraat in. Rechts aan de gevel van een advocatenkantoor op nr.43 zie je een koperen plaat met de tekst:
"In dit pand woonde en werkte verzamelaar en mecenas
François
Franck
(1872-1932) bezieler van de vereniging Kunst van Heden."
Vanaf
de
oprichting
in
1905
is
Kunst
van
Heden
naast
Ça
ira!
de
belangrijkste
vereniging
van
avant-gardistische
kunstenaars
in
Antwerpen.
Zo'n
vereniging
organiseert
'salons'
waar
kunstenaars
hun
werk
aan
een
geïnteresseerd
publiek
tonen
en
waarover
kunstcritici
verslag
uitbrengen.
Ça
ira!
geeft
vanaf
april
1920
een
eigen
tijdschrift
uit,
waarop
andere
tijdschriften
als
Lumière,
Ruimte
en
Sélection
reageren.
Zo
ontstaat
een
geanimeerd
kunstklimaat
in
Antwerpen
op
een
moment
dat
de
gruwelen
van
de Eerste Wereldoorlog heel wat oude idealen stukgeschoten hebben.
Het volgende huis, waar nu Sienna & Faye gevestigd is, was het
WOONHUIS Dr. JAN MANIEWSKI
Everdijstraat 41.
In
dit
huis
heeft
dr.
Jan(os)
Maniewski
gewoond,
kleinzoon
van
schrijver
Willem
Elsschot,
wiens
dochter
met
een
Pool
was
gehuwd.
Grootvader
Elsschot
wandelt
op
een
dag
met
kleine
Janos
in
de
tuin
en
die
ziet
enkele
mussen
op
het
gazon
hippen.
Vanaf
dan
noemt
hij
zijn
kleinzoon
Tsjip,
wat
de
titel
van
het
boek
wordt,
waarin
hij
deze
familiegebeurtenissen
beschrijft.
Na
de
Tweede
Wereldoorlog
komt het vervolg De Leeuwentemmer, doorgaans samen met Tsjip gebundeld.
Even verderop zie je de winkel van Monar, het linkergedeelte was ooit
HUIS SINT-JORIS
Everdijstraat 35.
Wanneer
Cornelis
Floris
de
Vriendt
in
1549
opdracht
krijgt
om
een
sacramentstoren
voor
de
Sint-Leonarduskerk
van
Zoutleeuw
te
realiseren,
koopt
hij
dit
huis
en
wordt
dat
monumentale
werkstuk
grotendeels
in
het
hier
ingerichte
beeldhouwersatelier
gemaakt
met
diverse
medewerkers.
Later
krijgt
hij
de
leiding
over
de
bouw
van
het
Antwerpse
stadhuis,
dat
tussen
1561
en
1565
verrijst
aan
de
Grote Markt.
Van
Floris’
atelier
zijn
nu
hooguit
wat
fundamenten
over,
waarop
in
1851
kinderziekenhuis
Louiza-Maria
wordt
opgetrokken.
Dat
maakt
in
1877
plaats
voor
een
middelbare
meisjesschool
op
initiatief
van
Constance
Teichmann,
om
in
1921
naar
het
andere
uiterste
omgevormd
te
worden,
het
Anna
Bijnsgesticht
voor
oude
mensen.
Kort
daarop
komt
hier
een
lagere
school
met
de
speelplaats
onder
het
glazen
dak
achterin.
Die
school
sluit
in
2005
de
deuren
en
het
pand
wordt
tot
winkels
en
woningen
gerenoveerd
onder
toeziend
oog
van
de
Stichting
Cornelis
Floris,
vereniging
voor
bescherming
van
het
Vlaams cultureel en historisch patrimonium.
Neem links een smalle doorgang met bijenraatschildering, zodat je op een veelhoekig binnenplein belandt.
Twee
opmerkelijke
zaken:
een
winkelcentrum
opgebouwd
uit
elementen
in
honingraatvorm
en
rechts
het
torengebouw
van
de
Antwerpse
politie.
Waar
je
nu
staat
zou
eigenlijk
een
tweede
-
lagere
-
toren
gebouwd
worden,
met
tussen
beide
een
laag
verbindingsstuk.
Samen
het
Administratief
Centrum
voor
alle stedelijke diensten. Van dat project is enkel de hoogste toren gerealiseerd door architect
Renaat Braem.
Met je rug naar het torengebouw verlaat je deze plek via de doorgang recht voor je.
Links
een
bronzen
plaat
met
het
profiel
van
oud-burgemeester
Lode
Craeybeckx.
Hij
gaf
de
goedkeuring
voor
dit
Winkelforum
Oudaen,
dat
een
trekpleister mist om echt succesvol te zijn.
Meteen als je de doorgang uitkomt, zie je links
Den DEUGNIET
Dit
bronzen
beeldje
is
zowat
de
Antwerpse
tegenhanger
van
het
Brusselse
'Manneken
Pis'.
Eronder
staat
een
liedjestekst
van
John
Lundström,
Antwerps
volksliedzanger.
Onze
Deugniet
heeft
duidelijk
schijt aan de burgerlijke Sinjoor, zoals de bijnaam van de Antwerpenaars luidt, hen door de Spanjaarden gegeven. Maar zijn gatje glanst van het wrijven. Dat brengt geluk
Het
beeldje
is
in
1976
gemaakt
door
Luc
Verlee
en
hier
op
2
juli
1997
geplaatst.
Het
gebeurt
nogal
eens,
dat
onze
onbeschaamde
rekel
voor
korte
of
langere
tijd
wordt
ontvoerd,
dus
soms
een
lege
sokkel.
Wandel rechts het laatste stukje Korte Gasthuisstraat uit en steek over naar de Lange variant, recht voor je.
De
Lange
Gasthuisstraat
is
hier
recent
wat
veranderd
van
een
straat
met
vooral
veel
bankfilialen
in
een
entree
met
luxe
shopping.
Links
een
smal
neo-rococo
pandje
uit
begin
20ste
eeuw.
Twee
huizen
verder
een
breed
huis,
waarin
Verso
ook
veel
luxe
mode
etaleert
en
een
aparte
eet-
en
drinkhoek
met
openhaard
voor
zijn
klanten
reserveert.
Eigenlijk
is
dit
pand
een
verbouwing
van
twee
huizen
met
enige geschiedenis:
Het POSTMEESTERHUIS
Lange Gasthuisstraat 9 (linker deel Verso) .
Hier
huisde
sinds
1544
het
Antwerpse
filiaal
van
de
Keizerlijke
Post,
die
in
handen
was
van
de
familie
de
Tassis
.
De
posthoorn
tussen
de
twee
wapenschilden
midden
in
de
driehoek
wijst
daar
nog
op.
De
wapenschilden
komen
van
de
huidevetters
en
de
boogschutters
van
de
Oude
Voetbooggilde.
De
eersten
hadden
hun
leerlooierijen
hier
en
aan
de
Huidevettersstraat
(om
de
hoek),
de
schutters
oefenden
op
terreinen
langs
de
nabije
Schuttershofstraat.
Boogschutters
vormden
een
van
de
verdedigingsgilden
van
de
stad,
samen
met
de
kruisboogschutters,
de
kolveniers en de schermers.
HERENHUIS GRISAR
Lange Gasthuisstraat 11
(rechter deel Verso).
De
laatste
particuliere
eigenaar
van
dit
huis
was
Emile
Grisar,
die
samen
met
zijn
vader
Gustave
en
diens
broer
Félix
de
familiale
groothandel
in
huiden
en
leer
voortzet.
Mogelijk
is
tussen
dit
huis
en
de
woning
van
Ernest
Osterrieth
aan
de
Meir
het
eerste
zakelijke
telefoongesprek
in
Antwerpen
gevoerd.
Familielid
Ernest
Grisar
behoorde
dan ook op 26 april 1882 tot de oprichters van de Antwerpse vestiging van de Bell Telephone Manufacturing Company.
In
1923
worden
beide
panden
samengevoegd
en
wordt
de
linkergevel
aan
de
rechter
aangepast.
Het
smeedwerk
van
het
balkon
is
waarschijnlijk
gemaakt
door
J.B.
Lamour,
de
Fransman
die
ook
de
beroemde
hekken
van
de
Place
Stanislas
in
Nancy
heeft
vervaardigd.
Wie
even
binnenstapt,
ziet
een
enorme
lichtkoepel
met
daarop
de
dierenriem en nog wat 'comptoirs' van een vorige bewoner, het Crédit Lyonnais..
We schuiven enige huizen op en staan dan voor een ogenschijnlijk middeleeuwse gevel.
MUSEUM MAYER VAN DEN BERGH
Lange Gasthuisstraat 19.
Een
museum
voor
de
kunstcollectie
van
één
man:
ridder
Fritz
Mayer
van
den
Bergh
.
Hij
is
de
oudste
zoon
van
Emil
Mayer
en
diens
Antwerpse
vrouw
Henriëtte
Van
den
Bergh.
Als
zijn
vader
in
november
1879
overlijdt,
blijft
hij
bij
zijn
moeder
wonen
en
samen
wijden
zij
zich
helemaal
aan
Fritz'
passie,
het
verzamelen
van
kunstvoorwerpen.
Wanneer
Fritz
in
1887
in
de
adelstand
wordt
verheven,
voegt hij de naam van zijn moeder aan de zijne toe, vandaar Mayer van den Bergh.
Fritz verzamelt geen eigentijdse kunst, maar specialiseert zich in gotiek en de renaissance uit de Nederlanden, met veel laat gotisch beeldhouwwerk. Pronkstuk is het schilderij Dulle Griet van Pieter
Bruegel de Oude.
Het is de Duitse kunsthistoricus Max Friedländer, die Fritz de waardevolle tip geeft. Friedländer is in 1894 assistent in het Walkraf-Richartz Museum in Keulen en bezoekt een lokale veiling van de
collectie Hamner uit Stockholm. Daar hangt een schilderij dat omschreven wordt als ‘Een fantastische uitbeelding van een landschap met een groot aantal spookgestalten’, dat wordt toegewezen aan
Pieter Brueghel de Jonge. In eerste instantie licht Friedländer zijn directeur in, maar als het Keulse museum geen interesse heeft, tipt hij Fritz Mayer van den Bergh, omdat hij diens voorkeur voor
Breughel kent. Fritz laat een agent in Keulen het werk tijdens de veiling kopen. Omdat er in die dagen voor Breughel weinig belangstelling bestaat, wordt het schilderij op 390 Duitse mark afgehamerd.
Omgerekend is dat 488 Belgische frank, maar dat was destijds toch een behoorlijk bedrag, ongeveer een half jaarloon van een ongeschoolde arbeider.
Fritz Mayer van den Bergh identificeert zijn aankoop als ‘Dulle Griet’ van Pieter Bruegel de Oude. Hij baseert zich daarbij op Karel van Manders Schilder-Boeck uit 1604, waar een beschrijving van dat
schilderij in vermeld wordt, met 1563 als datum van realisatie. Vijf jaar later zal Fritz nog de Twaalf Spreuken van Bruegel aankopen. De tussen 2017 en 2019 gerestaureerde ‘Dulle Griet’ doet sterk
denken aan werk van Jeroen Bosch.
Wanneer
haar
zoon
in
1901
omkomt
bij
een
val
van
zijn
paard,
laat
zijn
moeder
door
architect
Jos
Hertogs
tussen
1901
en
1904
pal
naast
de
familiewoning
een
gebouw
optrekken
om
er
de
kunstverzameling
van
haar
zoon
in
onder
te
brengen.
Je
staat
hier
voor
wat
een
16de-eeuwse
Vlaamse
gevel
lijkt,
opgebouwd
uit
natuursteen
met
boven
de
deur
een
reliëf
van
de
aanbidding
der
wijzen,
verwijzend
naar
de
huisnaam
‘De
Dry
Coningen’.
Inspiratie
voor
deze
reconstructie
werd
gevonden
in
de
gevel
van
de
in
1884
gesloopte
pastorie
van
de
Sint-Walburgisparochie
in
de
Zakstraat.
Een
hierop
al
vrijelijk
gebaseerde
en
met
tijdelijk
materiaal
opgetrokken
gevel
was
opgebouwd
in
de
wijk
Oud-Antwerpen
van
de
Antwerpse
Wereldtentoonstelling
van
1894
en
daar
‘woonde’
de
familie
Van
den
Bergh
in
traditionele
kleding
en
demonstreerde
een
oud
ambacht.
Architect
Jos
Hertogs
heeft
deze
gevel
uitgebreid
met
een
aangepast
rechter
gedeelte
op
aanwijzing
van
Henriette
Van
den
Bergh, die zelf strak de hand hield in het door haarzelf bedachte concept voor het museum van haar zoons kunstcollectie. Na 1970 zijn enkele nieuwe zalen in eigentijds beton toegevoegd.
We dwarsen de Arenbergstraat en vervolgen onze weg tot het
MAAGDENHUIS
Lange Gasthuisstraat 33.
Een
weeshuis
voor
meisjes
(‘maagdekens’),
gesticht
in
1552,
vandaag
het
kleinste
museum
van
Antwerpen.
Rechts
de
puntgevel
van
de
voormalige
kapel.
Boven
de
renaissancepoort
zie
je
hoe
rechts
weesmeisjes
vriendelijk
worden
ontvangen.
Links
blijkt
wat
hen
te
wachten
staat:
schoolbanken!
Boven
dekt
de
Heilige
Drievuldigheid
de
lading.
Boven
de
poortdoorgang
een
Christuskop
en
op
de
lat
tussen de beide deurhelften Houten Clara, het weesmeisje uit de gelijknamige novelle van
Hendrik
Conscience
.
In
de
poortomlijsting
de
Latijnse
tekst
uit
het
Oude
Testament:
'Beat,
qui
intelligit
svper
egenvm
et
pavperem
in
die
mala
liberabit
evm
dominvs,
PS
XL.36'
(Zalig
hij
die
bezorgd
is
voor
zwakken
en
armen,
op
de
dag
van
rampspoed
zal
de
heer
hem
redden).
Onder
de
ramen
links
van
de
poort:
'Egenos
vagosq
indvc
in
domvm
tva
et
carnem
tva
ne
despexeris.
Tvvnc
ervmpet
qvasi
mane
lvmen
tvvm,
et
sanitas
tva
citivs
orietvr.
Isa,
LVIII
cap.37'
(Neem
de
arme
zwervers
op
in
uw
huis
en
verstoot
uw
eigen
broeder
niet,
dan
eerst
zal
uw
licht
als
de
dageraad
gloren
en
uw
wonde
spoedig
genezen).
In
de
museumcollectie
onder
meer
een
reeks
16de-eeuwse
papkommen
in
majolica,
voorlopers
van
het
Delfts
aardewerk.
Daarnaast
vondelingenkleedjes
met
de
tekens
die
hun
moeders
daarin
achterlieten, evenals een maquette van de historische ‘schuif’, de draaibare bak waarin de vondelingen werden gelegd. Vandaag fungeert zo’n schuif nog elders in Antwerpen bij Moeders voor Moeders.