Weinigen hebben tijdens hun leven zo’n invloed op het Antwerpse kunstwereldje uitgeoefend als François Franck. Op 17 mei 1872 in Antwerpen geboren, is hij nochtans zelf geen kunstenaar in de
engere zin van het woord. Hij is de jongste van drie zonen uit een gezin dat reeds actief is in het aankleden van interieurs, vader Frans heeft een schilderszaak.
Tijdens zijn middelbare school aan het Koninklijk Atheneum van Antwerpen richt zijn vier jaar oudere broer Louis een kring op met de naam ‘Studie’. Naast Louis en François zijn daar ook lid van
Emmanuel De Bom, Richard Baseleer, Lode Baekelmans en Lodewijk Mortelmans, die later allemaal een rol in het Antwerpse kunstleven zullen spelen. Ze komen samen in de Stedelijke Kindertuin aan
de Oudaan, waar later Kindervreugd zal ontstaan en dat vandaag nog steeds met kunst en cultuur bezig is onder de nieuwe naam Kavka.
Intussen volgt François nog tekenlessen en decoratiekunst aan de Antwerpse academie, om daarna in Parijs bij decoratie- en meubelmakers in de leer te gaan. Terug in Antwerpen rond 1894 begint hij
samen met zijn twee jaar oudere broer Charles een meubel- en decoratiezaak in de Everdijstraat. Dat wordt al snel een begrip bij bemiddelde burgers, waaronder heel wat lieden uit de toen bloeiende
Duitse kolonie in Antwerpen. François ontwerpt ook zelf meubels, die dan in slechts enkele stuks worden gemaakt en elk een fabricagenummer meekrijgen, zodat het vrijwel om unieke stukken gaat.
Mechelaar Frans Bruylants staat Franck bij voor het ontwerpen en wellicht is er ook inbreng van de eveneens uit Mechelen afkomstige beeldhouwer Ernest Wijnants. Op zijn hoogtepunt zijn er bij het
bedrijf van de gebroeders Franck zo’n 150 mensen in dienst.
Het bedrijf huurt in de Falconrui de kapel van het Godshuis Lantschot van de COO als meubelopslagplaats. Maar door zijn contacten met kunstenaars krijgt François het idee
om daar iets met kunst in te gaan doen. Samen met o.a. meubelmaker Jef Van Overloop, schrijvers Emmanuel De Bom en Lode Baeckelmans, schilders Richard Baseleer en
Walter Vaes, uitgever-schoonbroer Victor Resseleer en zijn broers Charles en Louis wordt in 1899 de vereniging De Kapel opgericht. Het wordt een soort volksuniversiteit, waar
van gedachten wordt gewisseld over artistieke, filosofische en politieke ideeën met vaak anarchistische inslag. Schrijvers Emile Verhaeren, Stijn Streuvels, Frederik van Eeden,
designer-architect Henry van de Velde en letterkundige August Vermeylen komen er lezingen geven, Alfons De Ridder leest er zijn eerste gedichten voor, dan nog niet bekend
als Willem Elsschot. Ook schilder Eugeen Van Mieghem heeft in 1899 kortstondig de bijeenkomsten bezocht. Er kwamen op deze bijeenkomsten op donderdagavond niet enkel
intellectuelen, maar ook handarbeiders en dokwerkers. De samenkomsten stopten in 1906, maar voor tentoonstellingen bleef de ruimte nog functioneren tot 1962.
Daarnaast ligt François Franck in 1903 mee aan de basis van de Maatschappij der Nieuwe Concerten, die onder leiding van Lodewijk Mortelmans een nieuwe wind door het
muziekleven in Antwerpen laat waaien. In datzelfde jaar 1903 ontmoet Franck in Oostende James Ensor en dat leidt tot een grote bewondering voor diens werk en François zal
dan ook levenslang een van Ensors belangrijkste sponsors blijven. François’ zoon Louis zal later als bemiddeld zakenman die liefde voortzetten, hij koopt o.m. het enorme
schilderij ‘De intocht van Christus in Brussel’, dat jarenlang in bruikleen is afgestaan aan het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van Antwerpen. Doordat noch de Stad
Antwerpen noch de Belgische staat een enigszins redelijke prijs wilden betalen voor de aanschaf van dat Ensor-werk, is het tijdens een tentoonstelling in Zwitserland door Louis
verkocht aan het Getty Museum in Los Angeles voor de som van 9 miljoen euro.
Terug naar François Franck, die in 1905 een aantal vermogende Antwerpse zakenlui als Grisar, Kreglinger, Fester en Serigiers rond zich weet te verzamelen om van hen een bedrag van 100.000
Belgische frank los te krijgen om op 1 maart van dat jaar Kunst van Heden op te richten, samen met zijn broer Charles, Pol de Mont, net benoemd tot conservator van het Antwerpse Museum van
Schoone Kunsten, schrijver Emmanuel de Bom en schilder Victor-Charles Hageman. Een vereniging die zich vooral bezighoudt met de stimulering en aankoop van werk van eigentijdse kunstenaars.
Onder François’ aangeven wordt daarnaast in 1925 ook een fonds De Vrienden van de Moderne Kunst gesticht, dat ervoor zorgt dat het Museum van Schoone Kunsten een grote verzameling moderne
kunst in huis krijgt, die door mecenassen wordt gefinancierd.
Wanneer er in 1930 voor de derde maal een Wereldtentoonstelling in Antwerpen plaatsvindt, heeft Kunst van Heden daar een eigen paviljoen. En in 1931 is het opnieuw François Franck die ervoor zorgt
dat het Antwerps museum een afgietsel krijgt van Auguste Rodins bronzen beeld van de Franse schrijver Balzac, dat nu in het Middelheimmuseum te zien is.
Helaas is het einde niet enkel onverwacht, maar ook weinig spectaculair. Tijdens een wandeling in Oostende over de zeedijk met zijn kleinkinderen op 23 maart 1932 stapt François achteruit om een
groepsfoto te maken, valt en komt met zijn hoofd ongelukkig op de dijkhelling terecht. Hij wordt na een zeer druk bijgewoonde mis bijgezet in het Schoonselhof-familiegraf.
Eind 1930 krijgt het intussen Koninklijk Museum van Schoone Kunsten van François en Charles Franck een schenking van liefst 26 schilderijen, waardoor op 4 januari 1931 twee volledige Franckzalen
kunnen worden ingehuldigd. Zo bleef dus deze mecenasfamilie toch aanwezig in de geschiedenis van de Antwerpse kunstwereld.