Niet meteen een internationale beroemdheid, toch iemand met nogal aparte kantjes aan zijn leven, Roger De Villiers. Dat begint al met zijn geboorte op 18 juni 1887 te Châtillon-sur-Seine, een Frans
stadje op de grens van Bourgondië en Champagne in het departement Côte-d’Or. Roger komt ter wereld in een herenhuis met een naam: hôtel Clermont-Tonnere, de naam van een oude adellijke
familie, maar niet de zijne. Het geboortehuis is de oude kapel van een ursulinenklooster, die tot woning is verbouwd. Tijdens de Frans-Duitse oorlog is die in 1870 enige tijd bezet geweest door een
bataljon Duitse ulanen, mannen die vanop paarden strijden met een lans.
Roger
mag
dan
geen
telg
zijn
van
de
familie
Clermont-Tonnere,
hij
behoort
wel
tot
de
eveneens
adellijke
familie
Morel,
heren
van
Villiers-le-Duc
en
van
Vanrey,
twee
kleine
plaatsjes
in
Bourgondië.
Vader
Charles
Morel
de
Villiers
en
moeder
Marie
Culmet
staan
in
Rogers
geboortestadje
bekend
om
hun
engagement
voor
de
armen.
Dat
brengen
ze
in
praktijk
via
de
mee
door
hen
opgerichte
lokale
afdeling
van
‘Le
Goutte
de
lait’
(De
Melkduppel),
een
in
1894
door
Léon
Dufour
opgerichte
organisatie
die
de
kindersterfte
wil
terugdringen
door
het
verstrekken
van
gesteriliseerde
melk
aan
moeders
die
zelf
niet
genoeg moedermelk produceren. Daarnaast is er ook aandacht voor goede voeding en wordt informatie gegeven rond kinderverzorging en hygiëne.
Charles
Morel
de
Villiers
heeft
als
katholieke
officier
in
1905
ontslag
genomen
uit
het
leger
als
er
een
wet
wordt
aangenomen
die
de
scheiding
tussen
Kerk
en
Staat
invoert.
Als
oud-kapitein
gaat
hij
opnieuw studeren en behaalt zijn doctoraat in de geneeskunde, waarna hij gratis consultaties voor de armen geeft. Hij lijkt wel een verre voorloper van de Belgische PvdA-dokters.
Zoon
Roger
De
Villiers
kiest
echter
voor
een
heel
andere
carrière:
beeldhouwer.
Hij
volgt
les
bij
Michel-Louis
Victor
Mercier
en
Victor
Peter
en
op
zijn
23ste
stelt
Roger
eigen
werk
voor
op
de
Parijse
kunstsalon
van
1910.
De
Eerste
Wereldoorlog
verhindert
verdere
carrièrestappen,
Roger
wordt
soldaat,
klimt
op
tot
korporaal
bij
het
227ste
infanterieregiment
en
raakt
gewond
bij
de
slag
om
Verdun.
Nadien
is
hij
nog
actief
in
het
Oostelijke
Legerkorps,
waar
hij
als
officier
het
einde
van
WO
I
beleeft,
om
daarna
als
reservekapitein
stand-by
te
blijven.
Roger
wordt
beloond
met
het
Oorlogskruis
en
het
Legioen van Eer.
Na
deze
episode
gaat
De
Villiers
met
zijn
beeldhouwwerk
opnieuw
deelnemen
aan
de
Franse
salons,
wat
hem
in
1920
een
bronzen
medaille
oplevert,
in
1922
een
zilveren
en
ten
slotte
in
1927
een
gouden, waarna hij zelf jurylid wordt bij deze tentoonstellingen.
Zijn
eerste
grotere
werkopdracht
krijgt
De
Villiers
in
1924
van
de
Société
d’Habitations
à
Bon
Marché
(HBM).
De
katholieke
Georges
Charbonneaux
gaat
met
zijn
maatschappij
voor
goedkope
woningen
in
Reims
een
hele
tuinwijk
aanleggen
volgens
de
ideeën
van
de
Engelsman
Ebenezer
Howard.
Daar
hoort
ook
een
kerk
bij,
toegewijd
aan
Sint-Nicasius,
lokale
heilige
en
bisschop
van
Reims,
die
door
de
Vandalen
is
onthoofd
pal
voor
de
door
hem
gebouwde
basiliek,
maar
daar
geen
groot
probleem
van
maakt
en
met
zijn
hoofd
in
zijn
handen
lofliederen
zingend
weg
van
de
terechtstellingplaats
wandelt naar zijn grafplaats. Roger maakt voor het nieuwe altaar een bas-reliëf van deze Saint-Nicaise, maar daarnaast ook een mooie Heilige Familie en nog een Jeanne d’Arc.
Rogers
De
Villiers
keuze
voor
religieuze
beeldhouwkunst
staat
dan
al
vast.
Want
als
op
15
november
1919
de
Ateliers
d’art
sacré
(Werkplaatsen
voor
heilige
kunst)
worden
opgericht
door
een
groep
kunstenaars
rond
Maurice
Denis
en
George
Desvallières,
is
hij
een
van
de
ongeveer
22
deelnemende
kunstenaars
en
kiest
daar
uiteraard
de
richting
beeldhouwen.
Onderwijs
in
de
theologie
en
geestelijke
vorming
maken
deel
uit
van
de
hier
gegeven
lessen.
Roger
voelt
zich
vooral
aangetrokken
door
de
weg
die
wordt
bewandeld
binnen
deze
groep,
namelijk
een
streven
naar
eigentijdse
kunstwerken, maar begrijpelijk voor een breed publiek. Enerzijds loskomen van de middeleeuwse religieuze voorstellingen, anderzijds geen experimenten die enkel bij kunstkenners lof oogsten.
Gezien
er
na
de
Eerste
Wereldoorlog
veel
heropgebouwd
moet
worden
en
de
bevolkingstoename
binnen
Europa
ook
om
nieuwe
kerken
vraagt,
kan
iemand
als
Roger
De
Villiers
aan
de
slag.
Maar
dat
houdt
ook
in,
dat
je
zijn
werk
zowel
in
grote
steden
langs
boulevards
tegenkomt,
als
in
de
kleinste
dorpjes
met
kerken
of
kapellen
langs
smalle
veldwegen
en
verspreid
over
heel
Frankrijk.
Ook
hier
en
daar in het buitenland laat hij voorbeelden van zijn werk achter. Zelf zal Roger lange tijd wonen in het oude kasteel van het kleine Villiers-le-Duc, waarvan hij ook een tijdlang burgemeester zal zijn.
In
1925
helpt
De
Villiers
zijn
deels
invalide
collega
Maxime
Real
del
Sarte
bij
het
maken
van
een
monument
van
de
Overwinning
voor
de
stad
Rouen,
terwijl
hij
ook
elders
werkt
aan
monumenten
die
de
doden uit de Grote Oorlog herdenken. In Mende, Le Grand-Combe en Dijon zijn ze van zijn hand.
Een
eerste
buitenlandse
opdracht
krijgt
Roger
De
Villiers
in
1929
voor
de
kerk
van
het
plaatsje
Farnham
in
het
Engelse
graafschap
Surrey.
Daar
gaat
het
om
een
beeld
van
Jeanne
d’Arc
voor
de
gevel
van
de
Saint
Joan
of
Arc-kerk.
De
plek
is
niet
toevallig,
in
het
lokale
kasteel
Farnham
Castle
woonde
ooit
kardinaal
Henry
Beaufort
en
hij
was
in
1431
aanwezig
bij
de
veroordeling
van
de
Maagd
van
Orléans,
de
21-jarige
boerendochter
uit
Lotharingen,
die
de
Engelsen
uit
Frankrijk
wilde
verdrijven
nadat
ze
daartoe
opdracht
had
gekregen
op
haar
17de
van
Margaretha
van
Antiochië
en
Catharina
van
Alexandrië, wier stemmen ze had gehoord. Op 3 mei 1431 eindigde ze in Rouen op de brandstapel. Voor Roger geen onbekende heilige, hij had haar immers al voor Reims gebeeldhouwd.
Tot
zijn
weinige
opdrachten
voor
niet-religieuze
gebouwen
behoort
Rogers’
Maria
met
Kind
en
kruisbeeld
op
de
wolkenkrabber
van
de
KBC
in
Antwerpen,
toen
nog
Algemeene
Bankvereeniging,
deels
gecontroleerd
door
de
Middenkredietkas
van
de
Belgische
Boerenbond,
met
veel
katholieke
invloed.
Daar
paste
een
Maria-met-Kind
bij,
maar
dat
Kind
spreidt
hier
zijn
armpjes
al
in
de
vorm
van
een
kruis.
Achter
beiden
rijst
dat
kruis
meer
dan
twee
verdiepingen
hoog
op.
Toen
de
Meirbrug
nog
een
echte
brug
over
de
stadsgracht
was,
stond
daar
al
in
1520
een
kruisbeeld
van
ijzer.
Het
wordt
vernield
door
de
beeldenstormers
en
vervangen
door
een
houten
exemplaar.
Dat
moet
in
1633
wijken
voor
een
koperen
variant,
die
het
dan
weer
moet
ontgelden
als
de
Franse
revolutionairen
het
geloof
inruilen
voor de Rede. Nadien zijn zowel de brug als het kruisbeeld uit het stadsbeeld geschrapt, tot Roger het in 1930 op de Boerentoren laat herleven in beton.
In 1924 heeft Groot-Brittannië een grote tentoonstelling georganiseerd rond zijn koloniën.
Natuurlijk
kan
Frankrijk
dat
niet
zomaar
laten
passeren,
ook
de
Fransen
gaan
dus
hun
‘Exposition
coloniale
internationale’
realiseren
en
die
tentoonstelling
zal
uiteraard
plaatsvinden
in
Parijs.
Daarvoor
wordt
een
terrein
van
110
hectare
vrijgemaakt
nabij
het
Bois
de
Vincennes
en
het
meer
van
Daumesnil
in
het
oosten
van
de
hoofdstad.
Tussen
6
mei
en
15
november
1931
komen
8
miljoen
bezoekers
allerlei
paviljoens
bezoeken,
het
merendeel
van
de
Franse
koloniën
en
protectoraten,
maar
ook
diverse
buitenlandse
koloniale
machten
nemen
deel,
waaronder
België
en
Nederland.
Er
is
ook
een
Zoo
met exotische dieren en bij de toegang is het Cambodjaanse tempelcomplex van Angkor Vat nagebouwd.
Er
zijn
ook
twee
paviljoens
van
de
missies,
de
protestantse
missie
en
het
grotere
paviljoen
van
de
katholieke
missie,
want
inboorlingen
bekeren
hoort
ook
tot
de
koloniale
activiteiten.
Voor
de
topgevel
van
dat
katholieke
paviljoen
maakt
Roger
De
Villiers
een
groot
Madonnabeeld
op
een
wereldbol,
Notre-Dame-des-Missions.
Na
de
tentoonstelling
wordt
er
in
1932
een
nationale
inschrijving
gehouden,
waaruit
het
diocees
van
Saint-Denis-en-France
als
hoogste
bieder
komt,
waarna
het
paviljoen
in
1932
in
gewapend
beton
wordt
herbouwd
als
parochiekerk
in
Épernay-sur-Seine
als
Notre-Dame-des-
Missions-du-cygne-d’Enghien. De toevoeging achteraan in de naam komt van de plek waar de kerk is opgericht. Rogers beeld gaat mee daarheen.
Maar
een
beeld
van
Rogier
De
Viliers
kan
nog
een
vreemdere
reis
maken.
Bij
een
nieuwe
wereldtentoonstelling,
de
‘Exposition
international
des
arts
et
des
techniques
appliqués
à
la
vie
moderne’,
rond
de
Eiffeltoren
in
1937
is
er
een
Vaticaans
paviljoen,
waarvoor
Roger
weer
een
madonna
ontwerpt.
Ditmaal
Notre-Dame
de
France
genoemd,
7,20
m
hoog
en
gerealiseerd
in
koper
door
kunstsmid
Raymond Stubes. Villiers heeft zijn ontwerp geïnspireerd op zijn eerdere Notre-Dame des Missions en wint er de Grote Prijs van de expositie mee.
Wanneer
de
Parijse
aartsbisschop
kardinaal
Jean
Verdier
in
1938
een
groot
beeld
wil
oprichten
op
een
van
de
heuvels
rond
Parijs
als
tegenhanger
van
de
Sacré-Coeur
op
Montmartre,
zou
dat
deze
Notre-Dame
de
France
worden.
Maar
de
Tweede
Wereldoorlog
en
de
dood
van
Verdier
op
9
april
1940
doen
het
project
in
de
koelkast
belanden
en
het
beeld
lijkt
verdwenen.
Rond
1957
ontwerpt
architect
Paul
Tournon
een
nieuwe
kerk
in
Amiens.
Hij
was
ook
de
ontwerper
van
het
Vaticaanse
paviljoen
van
die
expo
van
1937
en
wil
aan
zijn
nieuwe
project
een
klokkentoren
met
een
beeld
toevoegen. Hij slaagt erin het originele beeld van Roger De Villiers terug te vinden en plaatst het op zijn toren in Amiens.
Daar
staat
het
nog
steeds
als
in
april
1982
een
fotograaf
met
een
telelens
opnamen
maakt
van
de
Notre-Dame-de-France,
waaruit
blijkt
dat
er
nogal
wat
schade
aan
het
beeld
is
en
er
een
kans
bestaat
dat het naar beneden zal vallen. Het wordt van de toren gehaald en voor restauratie opgeslagen.
In
april
1984
wil
de
93-jarige
notaris
Edmond
Fricoteaux
uit
Saint-Denis
na
een
reis
met
zijn
vrouw
naar
Rome
als
dank
een
geschenk
aan
de
Heilige
Maagd
geven,
een
monumentaal
beeld
langs
een
hoofdweg.
Hij
komt
in
contact
met
een
dochter
van
Paul
Tournon
en
ze
vinden
in
1984
in
de
kelder
van
een
openbare
school
in
Amiens
het
beeld
terug
dat
daar
sinds
twee
jaar
ligt.
Omdat
het
de
wens
was
van
de
aartsbisschop
van
Parijs,
kardinaal
Verdier,
het
op
een
Parijse
heuvel
te
zetten,
kan
alsnog
aan
die
wens
gehoor
worden
gegeven
door
het
bij
een
nieuw
te
bouwen
kapel
in
Baillet-en-France
op
een
metalen
toren
van
meer
dan
25
meter
hoogte
te
plaatsen
in
het
zicht
van
de
Route
Nationale
1
naar
Beauvais.
Op
15
oktober
1988
worden
kapel
en
beeld
ingehuldigd
door
de
nieuwe
Parijse
bisschop kardinaal Jean-Marie Lustiger in aanwezigheid van niet minder dan 52.000 gelovigen.
De
carrière
van
Roger
De
Villiers
zal
eindigen
met
een
groots
project
in
Canada.
In
november
1955
wordt
hem
gevraagd
om
een
kruisweg
te
realiseren
voor
het
Oratoire
Saint-Joseph
du
Mont
Royal,
een
kerk
op
een
berg
bij
de
hoofdstad
Montreal.
Geen
klein
gebedsoord,
maar
als
basiliek
het
grootste
kerkgebouw
van
Canada,
met
een
koepel
die
na
die
van
de
Sint-Pietersbasiliek
in
Rome
de
grootste ter wereld is.
Roger
begint
eraan
in
december
1955,
maar
het
beeldhouwwerk
is
nog
niet
helemaal
af
wanneer
De
Villier
op
19
juni
1958
overlijdt
in
Bourg-la-Reine,
een
voorstadje
van
Parijs.
Zoon
François
De
Villiers,
zelf
architect,
maakt
het
werk
af.
Intussen
is
er
intensief
onderhoud
nodig
van
deze
kruisweg,
want
die
is
enigszins
het
slachtoffer
aan
het
worden
van
zijn
eigen
succes.
Veel
bedevaarders
houden
stil
voor
de
staties
om
te
bidden,
maar
raken
daarbij
de
handen
en
het
gezicht
van
Christus
aan.
De
steensoort
uit
Lens
waarin
de
veertien
staties
gehouwen
zijn
is
weliswaar
zeer
slijtvast
en
werd al door de oude Romeinen gebruikt, maar moet toch gereinigd worden, wil dit grootse werkstuk van Roger De Villiers nog een eeuwigheid meegaan.
OEUVRE
1922
Monument voor de gesneuvelden. I.s.m. Maxime Real del Sarte.
Place Jean-Jaurès, Le Grand-Combe.
1924
Monument voor de gesneuvelden. I.s.m. Joseph Ignon.
Place du Foirail, Mende. In 1928 vergroot door Joseph Ignon.
1924
Heilige Familie, Sint-Nicaise (bisschop van Reims) basreliëf op hoogaltaar, Jeanne d’Arc.
Saint-Nicaise de Chemin-Vert, splitsing Avenue de la Marne / Avenue de la Somme, Reims, Frankrijk.
1926
Monument van de Victorie. I.s.m. Maxime Real del Sarte.
Place Carnot, Rouen – oorspronkelijk op Place du Maréchal Foch.
1926
Fresco in de absis van de kerk.
Saint-Dominique, Rue de la Tombe Issoire 20, Parijs, Frankrijk.
1927
Beeldhouwwerk.
Saint-Nicolas, Rue de l’Église 1, Coullemelle, Picardië, Frankrijk.
1930
Beeld Jeanne d’Arc
Saint-Joan of Arc, Tilford Road 19, Farnham, Surrey, Groot-Brittannië.
1930
Maria met Kind voor kruis.
KBC-Boerentoren, Meirbrug, Antwerpen.
1931
Kruisweg.
Saint-Marie Madeleine, Chemin Vert, Cizancourt, Somme, Frankrijk.
1932
Beeldhouwwerk in de timpanen met Bourgondische heiligen.
Sacre-Coeur, Rue Corneille 2, Dijon, Frankrijk.
1933
Heiige Maagd op wereldbol op dakpunt van kerkgebouw.
Notre-Dame des Missions-du-Cygne-d’Enghien, Avenue Joffre 102, Épinay-sur-Seine, Frankrijk.
1935
H. Maagd tussen twee engelen in interieur.
Kapel Notre-Dame de l’Ailes, Impasse de la Curé, Diors, Indre, Frankrijk.
1936
Heilig Hartbeeld boven de ingang.
Notre-Dame-des-Otages, Rue Haxo 81, Parijs, Frankrijk.
1936
Medaillon met Heilige Maagd met Kind, ingang kerk.
Monastère Notre-Dame-du-Mont-Carmel, Tchernikhovskistreet 2, Haifa, Israël.
1960
Kruisweg.
Basiliek Oratoire Saint-Joseph du Mont Royal, Chemin Queen-Mary 3800, Montreal, Canada.
1988
Heiige Maagd, Onze-Lieve-Vrouw van Frankrijk, op torenconstructie.
Église Notre Dame de France, Chemin de Notre Dame de France, Baillet-en-France, Frankrijk.
????
Theresia van Lisieux
Sainte-Cécile, Granville, Normandië, Frankrijk.
????
Beeldhouwwerk.
Saint-Just-et-Saint Pasteur, Chemin de la Bayle, Loudenvielle, Haut-Pyrénées, Frankrijk.
????
Beeldhouwwerk.
Saint-Hippolyte et Saint-Laurent, Place de l’Église, Crosmières, Pays de la Loire, Frankrijk.
????
Beeld Jacobus de Meerdere.
Saint-Jacques, Place de l’Église, Neuville-sur-Seine, Aube, Frankrijk.