De in 1375 in Dordrecht geboren koopman Pieter Pot is een typische middeleeuwse 'Hollandse jongen'. Hij verkent een flinke brok van de wereld aan boord van een schip en belandt daarbij onder meer
in Syrië, waar hij een fabelachtig fortuin vergaart. Men fluistert zelfs dat hij de rijkste man ter wereld is.
Toeristen kan het verbazen, maar voor ons is het vanzelfsprekend, dat als zo'n bereisd man in 1415 Antwerpen ontdekt, hij snel tot de conclusie komt dat deze stad het beste plekje op aarde is. Samen
met zijn vrouw Maria Terrebroodts vestigt hij zich vanaf 1418 in wat nu Grote Pieter Potstraat heet.
In 1433 richten ze bij hun woning een bidkapel op, waaraan een eigen kapelaan wordt verbonden, die elke woensdag aan de armen een brooduitdeling mag doen, waarvoor Pieter graag zijn
graanschuren ter beschikking stelt. En graan bezit hij ruimschoots, want hij heeft heel wat grond in de omgeving van Antwerpen en in Zeeland in eigendom. Geen man van Hollandse zuinigheid, maar
net als vandaag al met de specifiek Nederlandse vrijgevigheid wanneer het om een goed doel gaat. Van bajesklanten die in het Steen langs de Schelde zijn opgesloten, wordt het strafregime verlicht,
doordat hen op tijd en stond een krokant roggenbroodje door Pieter wordt aangereikt, het zogeheten 'roggeverdoemeke'. Op de binnenplaats van het Steen wordt deze liefdadigheid nog herdacht met
een stenen inscriptie. En tot op de dag van vandaag kan je bij Antwerpse bakkers zo'n roggeverdoemeke kopen - nu zitten er zelfs krenten in.