Frits Schetsken
Antwerpen Quartier Latin
Vlak voor we oversteken naar een volgend plein, kijk je even rechts binnen bij
GRAND CAFÉ HORTA
Hopland 2.
Binnen in deze eigentijdse brasserie zie je gele metalen spanten en plafondstukken. Die horen hier niet helemaal thuis, ze komen uit het in 1963 te Brussel gesloopte
Volkshuis van architect Victor Horta, dé grote man van de Belgische art nouveau-bouwstijl. Al dat fraaie ijzerwerk leek lange tijd verloren, maar bleek uiteindelijk ergens
in Gent opgeslagen te zijn.
Brouwerij Palm heeft ervoor gezorgd, dat eind jaren 1990 Horta's erfenis geïntegreerd kon worden in een gloednieuw gebouw. Buiten de brasserie is ook een flink deel van
de spanten met hun typisch 'zweepslagmotief' in de feestzaal onder het halfronde 'hangardak' verwerkt. Toch één kanttekening: bij Horta waren deze steunen functioneel,
hier zijn ze enkel versiering en absoluut niet nodig om de constructie overeind te houden. Dat kon ook niet, daarvoor was het metaal van het Socialistisch Volkshuis uit
1899 intussen te zwak geworden.
Steek de Schuttershofstraat recht over naar de
WAPPER
Dit plein is ontstaan door het wegsaneren van de Rubens- en de Wappersstraat medio de jaren 1970. Men dacht toen niet aan terrasjes, maar aan een brede invalsroute tussen de Ring en de Meir,
waarlangs de toerist direct pal in het stadshart kon belanden. Het valt vandaag moeilijk voor te stellen, niet?
MONUMENT "VREDE"
Wapper.
Het lijkt van verre op een enorme Renault-reclame, maar dat is gezichtsbedrog. Bij Hilde Van Sumere gaat het vaak over wat niet zichtbaar en grijpbaar is, zoals hier het begrip 'vrede'. Zij geeft zo'n
abstract begrip vorm door het geometrisch te kaderen. Hier herinneren sinds 27 september 1988 driehoeken uit gepolijst staal zowel aan Churchills 'V'-teken (Victory), als aan de V van
Vergeltungswaffe, de vijandelijke V1's en V2's waaraan Antwerpen tijdens de Tweede Wereldoorlog nogal intens heeft blootgestaan. Die raketten doken met hun v-neus loodrecht naar beneden.
Waar agressie en defensie elkaar in evenwicht houden, ontstaat een toestand van rust, van vrede - hier de open ruit middenin. Door het onderling verschuiven van vormen en lijnen krijgt de compositie
een ritme, dat je het gewicht van dit materiaal laat vergeten.
Waarom staat dit monument hier? Aanvankelijk zou het voor cinema Rex aan de De Keyserlei worden geplaatst. Daar sloeg op zaterdag 26 december 1944 om 15.23u een V-bom in op een zaal met
zo’n 1200 toeschouwers, die naar de films The Plainsman (vertaald als ‘Een avontuur met Buffalo Bill’) met Gary Cooper in de hoofdrol zaten te kijken. Er vielen 567 dodelijke slachtoffers, waarvan 296
militairen, terwijl er ook nog eens 291 gewonden vielen, waarvan 194 militairen, vooral Britse en Amerikaanse soldaten, op dat moment volop aanwezig in Antwerpen. Burgemeester Huysmans verbiedt
nadien om nog manifestaties te organiseren met meer dan vijftig aanwezigen. Diezelfde 26de december begonnen de Duitsers hun Ardennenoffensief.
Omdat de toen nog niet heraangelegde drukke De Keyserlei minder geschikt bleek voor zo’n vrij groot monument, kwam het in de zijberm van de Frankrijklei te staan. Die plek herinnerde dan weer aan
vrijdag 27 november 1944, toen om 12.10u daar een V2 pal op het kruispunt met de Teniersplaats en de De Keyserlei insloeg, juist op het middaguur dat veel mensen op de tram stonden te wachten en
een colonne van acht Britse legervrachtwagens passeerde. De ravage was enorm, zes legerwagens plus een tramrijtuig vlogen in brand, waardoor heel wat inzittenden verkoolden, een geëxplodeerde
hoofdwaterleiding zette alles enkele minuten later onder water. Deze inslag kostte aan 128 burgers en 26 militairen het leven, terwijl onder de 309 gewonden nog eens 196 burgers werden geteld.
Omdat Hilde’s monument in de zijberm van de drukke verkeersas amper opviel, is het uiteindelijk naar de Wapper verplaatst om dit plein wat cultureel aan te kleden tussen de terrassen.
Verder wandelend langs de rechterzijde komen we aan het
RUBENSHUIS
Wapper 9-11.
Antwerpens beroemdste schilder en diplomaat Pieter Paul Rubens heeft dit huis amper zo gekend. Jawel, hij heeft hier gewoond en het rechter atelierdeel zelf ontworpen, naar ideeën die hij in
Genua had opgedaan. Vandaar dat het wat Italiaans aandoet in een barokstijl die hier toen nog goeddeels onbekend was. Samen met zijn eerste vrouw Isabella Brandt en later met zijn nieuwe
echtgenote Helena Fourment huisde hij in het linker gedeelte, in Vlaamse stijl, dat hij in 1610 gewoon heeft gekocht en zoals menigeen vandaag ook zou doen, flink verbouwd, liefst 5 jaar lang. Beide
delen zijn achteraan via een barokportiek over de binnenplaats met elkaar verbonden. Pieter Paul had echter geen plein vóór zijn deur, daar liep de tamelijk smalle Vaertstraat, met aan de overzijde een
open kanaaltje, de Herentalse Vaart.
Eenmaal hier gevestigd, zal Rubens een volledige 'kunstfabriek' uitbouwen met een groot aantal leerlingen en medewerkers, waaronder bekende namen als Antoon Van Dyck, Frans Snyders (expert in
dieren), Jan Breughel de Fluwelen (specialist in bloemen en boeketten), Jacob Jordaens en de etser Lucas Vorsterman, later vervangen door Pauwel du Pont.
PAVILJOEN
Wapper.
In 1999 werd niet Rubens maar collega Antoon Van Dyck gevierd. Daarvan werden tekeningen tentoongesteld in het Rubenshuis en meteen was duidelijk, dat de verwachte toeristenstroom nooit
verwerkt zou kunnen worden via een klein loketje achter de poort, zoals dat tot dan bij het Rubenshuis gebruikelijk was. Daarom werd besloten een nieuw, modern en functioneel onthaalpaviljoen op te
trekken, waar voor groepen ook een ruimte was om een inleiding op de expo te geven.
De in Kortrijk geboren architect Stéphane Beel heeft voor het ontwerp gezorgd. Niet iedereen is er volmondig gelukkig mee. O nee, het gebouw op zich is prima, alleen
staat het wel erg vervelend in beeld voor wie een fraaie foto van Rubens' gevel wil nemen ... Bedenk dan even, dat de afstand tussen het Rubenshuis en dit paviljoen de
oorspronkelijke breedte van de Vaertstraat aangeeft. En er komt een compleet nieuwe entree om de hoek aan het Hopland, waarna dit paviljoen weer verdwijnt.
Keer je nu even om naar de gevel van
HÔTEL DE FRAULA
Wapper.
Als elders een huis in de weg staat, wordt het gesloopt en is het totaal verloren voor latere generaties. Maar havenstad Antwerpen is een stad van sjouwers en stuwadoors,
hier worden standbeelden, stadspoorten en woonhuizen die in de weg staan gewoon even verplaatst.
Zo ook met deze gevel tegenover het Rubenshuis. Die hoort bij de fraaie woning die Jan Pieter Van Baurscheit de Jonge in 1737-'39 aan de Keizerstraat neerzet voor de
Antwerpse familie De Fraula. Tot verontwaardiging van velen, moet die woning in 1963 plaats ruimen voor een moderne mensa met studentenflats van de
jezuïetenuniversiteit UFSIA. Na complete demontage van de voorgevel is die door Georges de Belder bewaard op het domein Hemelrijk in Kalmthout. In 1986 zorgt de
Generale Bank – nu BNP Paribas Fortis – hier voor wederopbouw door architect Luc Fornoville als pronkgevel voor deze bank. Vandaar die vreemde combinatie van een oud gelaat voor een jong
lichaam, want wat achter de gevel ligt is zeer recent.
Schuin rechts zie je nu een leeuwenkopje uit het beton steken.
Het water loopt het beest uit de muil en het is nog drinkbaar ook, want dit is een initiatief van WaterLink, de Antwerpse drinkwatermaatschappij. Zij vertellen je dat "Aqua Fons vitae" is, water als bron van
alle leven. De terrashouders rondom houden uiteraard vast aan de middeleeuwse opvatting dat bier gezonder is.
Daarnaast staat de
MONUMENTALE KOP VAN PETER BENOÎT
Wapper.
Het moest een compleet beeld worden voor de stad Harelbeke, waar componist Peter Benoît op 17 augustus 1874 is geboren. Maar Jozef Cantré slaagde er
kennelijk niet in om Peter-ten-voeten-uit voor zijn eeuwfeest uit de steen te beitelen en het project liep met een sisser af. Daardoor kan Antwerpen deze stenen kop
in 1951 kopen en blikt Benoit nu voor zich uit in de stad waar hij geijverd heeft voor de oprichting van een 'lyrisch theater', waaruit onze opera voortgekomen is.
Opera? Wat doet Peter dan hier nabij het Rubenshuis? Dat heeft alles te maken met zijn 'Rubenscantate', die hij schrijft voor de viering van de 300ste verjaardag
van Pieter Pauwels geboorte in 1877. En die is wél helemaal en op tijd afgeraakt.
De VERTELBOOM (Arbre à palabres)
Wapper aan zijmuur Paleis op de Meir.
Tijdens zijn ‘ambtsperiode’ als vijfde stadsdichter van Antwerpen heeft Peter Holvoet-Hanssen van 2010 tot 2012 zo’n zeventien werkstukken op zijn actief geschreven. Een daarvan, het dertiende, is
deze Arbre à palabres of Vertelboom
Het is dus een boom van woorden met een kruin die uitwaaiert in tien ‘takken van verwondering’, waaraan een heel team heeft meegewerkt.
Het idee is mede gesuggereerd door kunstenaar-fotograaf Roel Jacobs en onze stadsdichter heeft meteen assistentie gevraagd aan dichter Peter Theunynck. Daarnaast is er een beroep gedaan op het
Huis van het Nederlands, om zo anderstaligen die een inburgeringscursus hebben gevolgd bij dit project te betrekken en de boom wereldwijd wortel te laten schieten.
Dat heeft tien gedichten die de takken van verwondering vormen opgeleverd, te weten: ‘HIER’ van de Columbiaanse Sandra Jaksh, ‘De Gulden Middenweg’ van jongerendichter Yoni Sel, ‘Boomgedicht’
van de Columbiaanse Isabel Restrepo, ‘Mijn kleine appelboom’ van de Turk Emil Kiliç, ‘Hier zoals daar’ van de Peruaan Carlos Torres Beltram, ‘Boomverhaal’ van de Marokkaan Habiba Bahammou,
‘Ginkgo gewenning’ van de Belgische Hilde De Vos, ‘Boom van een stad’ van Peter Theunynck, ‘Gedicht 1’ van de Iraniër Hadis Shakeri en ‘Wensboom’ van de Turk Galip Aygul.
De wortels bestaan uit vier gedichten: ‘Gedicht voor Het Vierde Gedicht 2011’ van Hadis Shakeri, ‘Laat ons dan praten’ van Carlos Torres Beltram, ‘De Polderboom’ van de Antwerpse polderdichter Ludo
De Schutter en ‘Stronk’ van Emil Kiliç. Voor de woordvogels in de boom zorgde de Belg Joris Vercammen en de Nederlander Herman Coenen zorgde voor het gedicht ‘De Levensboom’.
Elk gedicht bestaat uit genummerde regels en zwarte letters, met uitzondering van het titelgedicht ‘Arbre à Palabres’ van stadsdichter Peter Holvoet-Hanssen zelf, dat in rood in het midden van de boom
oprijst. Jelle Jespers verzorgde de grafische vormgeving van deze creatieve uitbarsting. De onthulling van het kunstwerk vond plaats op 24 september 2011.
Waar de Wapper op de Meir uitkomt staat een fontein met het beeld
DE AREND
Wapper.
Een bronzen beeld van de Deense beeldhouwer Hugo Liisberg uit 1931, twintig jaar later verworven door het Openluchtmuseum voor Beeldhouwkunst Middelheim en in mei 1980 'uitgeleend' als
stadsverfraaiing. Hugo heeft met zijn 'Arend' een wedstrijd onder drie beeldhouwers gewonnen met als inzet een kunstwerk voor het marktplein van de Deense stad Sikeborg. De Ny Carlsbergstichting
heeft de uitvoering in brons gefinancierd. Hier op de Wapper staat het enige andere exemplaar van Liisbergs ontwerp.
Voor u de Meir opdraait nog even dit:
Een wapper is een klein hijstoestel, waarmee binnenscheepjes geladen en gelost werden in vroeger eeuwen. Het bestaat vooral uit een lange boom, die boven zo'n bootje wordt neergelaten en dan met
de last eraan weer wordt opgetrokken, waardoor de vracht tot boven het kaaipeil wordt opgeheven en met een draaibeweging op de oever geplaatst kan worden. Bij een sluis die de Herentalse Vaart
van de Meir scheidde, stond zo'n wapper. Wanneer je echter Antwerpenaren over Lange Wapper hoort spreken, gaat het over een legendarische watergeest, die vooral de
schrik van kinderen en dronkaards was. Een schimmig wezen dus, dat er evenwel een zeer tastbaar beeld aan heeft overgehouden bij het Steen, onze burcht aan de
Schelde. Daar blijkt hij zeer aaibaar voor toeristen.
Nu eerst nog even rechts de Meir op, tot aan de winkel van We.
WOONHUIS VAN RUBENS' GROOTOUDERS
Meir 54.
Hier woonden in de 16de eeuw opa en oma Pijpelinckx, de grootouders van Pieter Paul van moeders kant. Hendrik Pijpelinckx kwam uit de Kempen afgezakt naar de
toenmalige wereldstad Antwerpen om er tapijten te gaan fabriceren. In die jaren begint Antwerpen geleidelijk over te schakelen van een handelsstad in gebruiksgoederen
naar een productiestad van luxegoederen, waarbij tapijten worden ontworpen door getalenteerde kunstenaars. In 1545 koopt hij de meesterwoning 'Den Cleynen Sint-
Arnold' aan de dan voor rijkere burgers zeer trendy Meir - denk wel even de winkels weg. Een van de kinderen van het echtpaar Pijpelinckx is Maria, zeg maar Maayken, die
met ene Jan Rubens trouwt en zo de moeder van Pieter Pauwel zal worden.
Natuurlijk is dit in 1992 gerestaureerde huis van later datum, namelijk gebouwd in 1854. Maar om de herinnering levend te houden is er een zware klassieke attiek op geplaatst met een borstbeeld van
Rubens en de tekst "1567. Has aedes illustrissimi Rubeni Joannes et Maria Pypelincx inhabit averunt parentes. Re-aed 1854". Jan en Maayken hebben hier dus even ingewoond bij Maria’s ouders, al is
dat wat Jan betreft onzeker, die is wellicht in Keulen gestorven, waarna vrouwlief met de kinderen terug naar Antwerpen is gekomen. Tot aan de Eerste Wereldoorlog is zelfs gedacht dat Pieter Paul hier
was geboren en werden er ansichtkaarten van dit huis verkocht als het 'Maison de Rubens'.
We maken rechtsomkeer en passeren de Wapper, waarbij we rechtdoor de Meir blijven volgen. Links kom je langs
PALEIS OP DE MEIR
Meir 50.
Gebouwd in de 18de eeuw voor vrijgezel Johan Alexander van Susteren, is dit stadspaleis nadien met heel wat illustere namen verbonden geraakt. Napoléon Bonaparte dacht er zijn Antwerpse
piëdestal van te maken, maar Waterloo doorkruiste dat plan. Willem I van Oranje-Nassau stapt er wel binnen en laat er een Zaal der Zeventien Provinciën inrichten. Maar even later scheuren negen
provinciën zich af en halen Leopold I naar hier. Diens zoon Leopold II zorgt voor een Spiegelzaal.
In de jaren 1970 nemen beeldenden kunstenaars hier het heft in handen. Die zijn zuidwaarts getrokken en vandaag tref je hier chocolade kunstwerkjes aan uit Brugge en is alleman en hun dames hier
welkom in luisterrijke stijl in Café Impérial. Wie in elk vertrek binnen wil kijken, kan zich op bepaalde dagen laten rondleiden.
Verlaat je dit Paleis op de Meir via de tuinpoort, keer dan terug naar de Meir en volg die naar links. Even verder aan de overzijde op de rechterhoek van de Lange Klarenstraat zie je een
Georges Matthyssens bouwt in 1913-'15 dit art nouveau-winkelpand in een stijl die eerder aansluit bij de Wiener Sezession-stroming dan bij de Brusselse art nouveau van Victor Horta of Paul Hankar.