HÔTEL DE FRAULA
Wapper
“Kijk, ik kan ook stadspaleizen in Antwerpen bouwen.” Jan Pieter van Baurscheit de Jonge levert met deze gevel zijn proefstuk af om rijke 18de-eeuwse Antwerpenaren te overtuigen van zijn kunnen. En
dat hij daarin slaagt, bewijzen zijn nabije creaties die vandaag bekend staan als het Osterriethhuis even rechts aan de Meir en het Paleis op de Meir, waar je veertig passen verder via de tuiningang naar
binnen kan. Maar eerst meer over deze gevel, die raar maar waar, hier nooit door de architect zelf is opgetrokken.
Burggraaf Thomas de Fraula is de veertig al aardig gepasseerd wanneer hij op 11 mei 1737 een huwelijk aangaat met de 23 jaar jongere Anna-Maria van Colen, een vrouw die stamt uit een vermogende
koopmansfamilie. Nu, Thomas zelf is ook niet van de minste. Hij is raadsheer bij het Rekenhof in Brussel en bij de oprichting van de Oostendse Compagnie in 1723 is hij een van de belangrijkste
aandeelhouders geworden. Samen wonen Thomas en Annemarie in een huis aan de chique Antwerpse Keizerstraat, dat uit 1694 dateert en dat ze gekregen hebben als huwelijkscadeau van
Annemarie’s moeder. Mooi geschenk, maar eigenlijk zouden ze wel iets eigentijdsers wensen.
Wellicht heeft Thomas bij een reis naar Middelburg daar aan de Lange Delft het in 1733 gebouwde stadspaleisje van schepen Johan Pieter Van de Brande gezien. De architect daarvan was Jan Pieter
van Baurscheit Jr., een 38-jarige talentvolle zoon van een beeldhouwer, die in Zeeland en Zuid-Holland al een en ander spraakmakends had ontworpen. Onze De Fraula’s willen ook zoiets in Antwerpen,
iets minder uitbundig graag, maar beslist stijlvol. En ook zonder het slopen van hun volledige huis, dus een behoorlijke aanpassing, geen complete nieuwbouw.
Jan Pieter zet zich aan het werk en komt voor de pinnen met een tamelijk klassieke rococogevel, die de trekpleister van Keizerstraat 45 moet gaan vormen. Vijf traveeën breed, middenin een
indrukwekkende houten poort tussen twee zuilen, waarop een balkon zijn smeedijzeren borst vooruit steekt. En doordat onder aan de gevel vensters van het souterrain aangebracht zijn, lijkt die op een
voetstuk te staan, een beetje boven het gewone volk dus. Boven de poort een waaier met een versiering in haut-reliëf. Rij je met je koets door die poort, dan kom je op een binnenplaats met rondom
vertrekken in de oude vleugels, uit 1694 maar wel aangepast. Recht voor je kijk je op een geweldige pronkgevel met onderaan een galerij met vier bogen op Toscaanse zuilen met daarboven vier
rechthoekige vensters. Nog verder daarachter ligt de tuin. Van Baurscheit kan in een paar jaar het oude huis in een waar stadspaleis veranderen, op dat moment nog zelden gezien in Antwerpen.
Er gebeurt een hele tijd niets aan Hôtel De Fraula, zoals het herenhuis dan heet. Waar wel iets mee gebeurt is de Societas Jesu, de jezuïetenorde. Die wordt in 1773 eerst opgeheven, maar in 1814
opnieuw ingesteld. Daardoor keren de uit Antwerpen verdwenen jezuïeten hier terug en zij kopen in 1840 van de laatst levende De Fraula het stadspaleis in de Keizerstraat om er hun college in te
vestigen, hun middelbare school, de Société Civile du Collège Notre-Dame en ook de voertaal is daar het Frans. De leerlingen komen dan ook uit de Antwerpse burgerij en de lokale adel. Maar als het
aantal leerlingen aangroeit, begin Huize De Fraula te krap te worden en in 1871 kopen de jezuïeten een stuk grond aan het deel van de gedempte vestinggrachten dat vandaag Frankrijklei heet. Jules
Bilmeyer en Joseph Van Riel mogen er een nieuw schoolgebouw op zetten, waarin op 30 september 1875 de lessen starten. Dan kan dus ook Hôtel de Fraula worden verkocht.
Koper is graaf René Moretus-de Theux, familie van het befaamde Antwerpse drukkersgeslacht. Hij verhuurt het meteen aan de Burgerkring, een sociëteit van beschaafde Antwerpenaren, die aan het
gebouw nogal wat wijzigingen aanbrengen. In 1931 wordt dit huis de vestiging van de Middenstand – je ziet, de status begint stilletjes te dalen. Maar het kan nog erger, na de Tweede Wereldoorlog
vestigen zich in Hôtel de Fraula achtereenvolgens een wasserij en een garage, waarna het statige oude herenhuis verweesd en verkommerd achterblijft zonder nieuwe bewoner.
Nu hebben de jezuïeten intussen naam en faam gemaakt met hun Universitaire Instellingen Sint-Ignatius Antwerpen, kortweg UFSIA. Meer studenten willen begin jaren 1960 meer en beter kunnen eten,
een nieuwe mensa dring zich op. De jezuïeten verwerven vlakbij hun universiteitsgebouwen aan de Prinsstraat en de Grote Kauwenberg het pand De Fraula, dat qua terreinoppervlakte voldoende ruimte
biedt om daar een eigentijdse mensa met nog wat studentenflats neer te zetten. En daar eindigt het verhaal van Hôtel de Fraula met de sloophamer in 1963.
Niet helemaal … want de enthousiaste kenner van 18de-eeuwse architectuur Georges de Belder zet zich tussen sloophamer en voorgevel. Hij koopt die helemaal op, verricht gedetailleerde opmetingen,
nummert alle stenen en laat alles overbrengen naar zijn domein Hemelrijk in Kalmthout. Daar blijven de gevelrestanten onder laag struweel betere tijden afwachten. Die breken aan wanneer begin jaren
1980 de Generale Bankmaatschappij haar Antwerpse hoofdkantoor aan de Meir wil uitbreiden naar de Jodenstraat en de Wapper. Zou het niet mooi zijn wanneer de ingang aan de Wapper, zo net
tegenover het Rubenshuis, ook achter een statige monumentale gevel schuil zou gaan? Ook nog eens goed voor het imago van de bank als beschermer van een waardevol cultureel relict. De bankiers
ontdekken in 1983 de stenen van de De Fraulagevel en die passen perfect in hun opzet.
In 1986 is architect Luc Fornoville zover gevorderd met de GBM-nieuwbouw dat hij kan starten met het leggen van de puzzel van de De Fraulagevel. Die plaatst hij ietwat uitspringend voor de verder
vlakke nieuwbouw, waarvan ook de afmetingen van de ramen aangepast zijn aan die van de historische gevel. Omdat de dubbele inrijpoort met waaier blijkbaar niet door De Belder meegenomen is,
wordt die door een nieuwe glazen inkomdeur vervangen, want kopiëren van oude elementen is in die tijd al uit den boze en bovendien past zo’n glazen entree eigenlijk beter bij de bank, al is in die
dagen het woord transparantie nog niet direct gemeengoed in de sector.
Is dit nu werkelijk alles wat er rest van Hôtel De Fraula? Het zal zelfs veel Antwerpenaren verrassen, maar ook de gevel van het fraaie achterhuis bleef bewaard en nog wel dichter bij de historische
standplaats. Die is namelijk terechtgekomen op nog geen honderd meter afstand in de tuin van het huis De Sierkel aan Venusstraat 17. In een centrale cartouche staat het jaartal 1674 als onomstotelijk
bewijs, alleen is het niet vanzelfsprekend dat bewijs met eigen ogen te aanschouwen. Anders dan de voorgevel aan de Wapper bevindt deze achtergevel zich op privéterrein. Het gaat hier ook enkel om
een gereconstrueerde stenen gevel, zonder ruiten in de vensters en zonder achterliggend gebouw. En gezien anno 2013 noch BNP Paribas Fortis, noch KBC, noch ING of Belfius grootse plannen voor
nieuwe hoofdkantoren koesteren, lijkt de kans op een nieuwe historische gevel in volle binnenstadglorie niet meteen voor de hand te liggen.