In de jaren '90 van de 19de eeuw verzetten jonge kunstenaars zich tegen de kunstacademies, die hun strenge regels opleggen waaraan huns inziens goede kunst moet voldoen. Vooral omdat deze
regels grotendeels theorie zijn, gebaseerd op vastgeroeste ideeën, wil een jongere generatie de creativiteit opnieuw een hoofdrol laten spelen. In de architectuur betekent dat het breken met de reeks
van 19de-eeuwse neo-stijlen, die dan vooral hebben geleid tot een erg kunstmatig eclecticisme, dus een mix van stijlelementen uit diverse grote perioden. Die aanpak sluit niet langer aan bij de
ontwikkelingen binnen een moderne samenleving, waar steeds meer nieuwe wetenschappelijke en technische uitvindingen het dagelijks leven beginnen te bepalen.
In Duitsland en Oostenrijk betitelen zich zulke groepen van progressieve kunstenaars als Sezession, van het Latijnse 'secessio', afscheiding. In Wenen wordt in 1897 zo'n Sezession opgericht door een
groep van negentien kunstenaars, waaronder de schilder Gustav Klimt, affichekunstenaar Alfons Mucha, architecten Joseph Olbrich, Josef Hoffmann en Koloman Moser. Klimt wordt de leider van deze
Wiener Sezession. Vanaf 1898 maken ze hun streven bekend via het tijdschrift Ver Sacrum, waarin ze stellen dat ze de verheffing van de kunst nastreven, waarbij zij zich afzetten tegen het produceren
van artistieke producten louter omdat ze goed verkopen. De leden van deze Wiener Szession voelen zich zowat lid van een loge, een gesloten groep. Ze ondertekenen hun werk met een rechthoekje,
waarin ze hun initialen plaatsen, of voegen aan hun naam de letters o.M. toe: ordentliches Mitglied (gewoon lid). Het tijdschrift blijft tot 1903 bestaan.
In dat laatstejaar richt de 27-jarige Josef Hoffman samen met 35-jarige Koloman Moser de Wiener Werkstätte op, een groep ateliers waar het werk van de leden van de Wiener Sezession en van
leerlingen van de lokale Kunstgewerbeschule - een kunstnijverheidsschool - gepropageerd en geproduceerd kunnen worden. Zo houden de ateliers zich onder meer bezig met het vervaardigen van
glaswerk, poppen en mode-accessoires. Hoffmann zelf ontwerpt meubels en serviezen voor de Werkstätte. Fritz Waerndorfer verschaft hen de financiële middelen.
Qua stijl wordt aanvankelijk voor de dan heersende Jugendstil gekozen, met invloeden van de Engelse Arts & Crafts-beweging, maar hun aanpak schuift steeds meer op naar Nieuwe Zakelijkheid,
waarbij de vormgeving strakker wordt, met steeds minder ornament, in feite een van de voorlopers van modern functioneel design. In 1904 houdt de Wiener Werkstätte een eerste tentoonstelling in
Berlijn, wat resulteert in de opdracht voor het bouwen en inrichten van een sanatorium te Purkersdorf, meteen het hoogtepunt van de samenwerking van Moser en Hoffmann. Tot 1933 blijft de Wiener
Werkstätte actief, maar in dat jaar sluit Hoffmann het atelier.
Wat architectuur aangaat, staat een van de meest markante voorbeelden van Wiener Sezessionstijl niet in Oostenrijk, maar aan de Tervurenlaan in Sint-Pieters-Woluwe bij Brussel, het Stoclet Huis uit
1905-'11. Ingenieur en zakenman Adolphe Stoclet gaf Hoffmann de opdracht om een schitterende residentie voor hem te bouwen, hoewel Josef eigenlijk nog amper enige ervaring met bouwwerken had
opgedaan. Hij liet zich bijstaan door de beeldhouwers Powolny, Luksch en Metzner en door de dan reeds beroemde Gustav Klimt. Het gebouw is een waar 'Gesamtkunstwerk' waarbij zowel het interieur
als de buitenkant tot in de kleinste details van een hoge kwaliteit qua afwerking zijn. Opvallend is vooral de toren met bovenaan bronzen beelden en een koepel van Metzner.