  Het Stille Pand (2006-2021)   Het Stille Pand (2006-2022)   Het Stille Pand (2006-2023)   Het Stille Pand (2006-2023)   Het Stille Pand (2006-2021)   Het Stille Pand (2006-2022)   Het Stille Pand (2006-2024)
Roger Nupie malika booker II
Hierbij een tweede selectie vertalingen van Roger Nupie van gedichten van Malika Booker uit de bundel Your Family, Your Body. Een bundel met werk van drie dichteressen: Malika Booker, Sharon Olds & Warsan Shire (Penguin Modern Poets 3, 2017, Penguin Books). Malika Booker I
MY HUMBLE BESEECH MIJN NEDERIGE SMEEKBEDE O Heilig Hart, ik wou niet dat ze stierf dus vroeg ik wat ik kon doen. Verzamel, zei ze, verzamel de spijkers die hem aan dat kruis nagelden, de afdruk van Maria’s voeten in het zand, de tranen van de apostels, het gerommel van de grote steen die rolt om het graf te blokkeren. Verzamel, zei ze, het zeezout vastgestampt op de oevers van Galilea, als de zee huilt, kom samen voor je voorbede. Ik kan niet, zei ik, dat was te lang geleden. Wel, verzamel tranen van de ellendige gevangenen in de dodencel, verzamel hun laatste bekentenissen, verzamel de tranen van de Maagd Maria poppen in Haïti, verzamel de gebeden van moeders voor hun dode baby's. Ik kan niet, zei ik. Wel, zoek de tweelingbroer van de dood, een gepolijste vlinderman, hoge hoed, naakt, met een rode lendendoek. Waar kan ik hem vinden? Zoek in je dromen, zei ze. Dus zocht ik veertig dagen en nachten. Ik zocht tevergeefs. Ik riep hem aan met tranen en witte kaarsen bij mijn bed. Ik kan hem niet vinden, zei ik, hij zal zich niet aan mij vertonen. Dan zal de dood komen als een minnaar, zei ze, hij zal haar zachtjes nemen. Wat kan ik doen? Laat het los, zei ze. Laat het los.
THE HOUSE ON JUBILEE STREET HET HUIS OP JUBILEE STREET Uit het dak lekt stof, goudbruin, als de suiker die dodelijk is voor je diabetes. Schoon wasgoed ligt nog steeds opgestapeld op je bed. De kast toont je vergrijzende seizoenen: van jeans met olifantenpijpen en mini’s tot lange plooirokken en zijden onderrokken netjes opgevouwen op de planken. Je kont staat ingedrukt op het kussen van je favoriete stoel. Een verdorde palmtalk hangt aan de muur van de woonkamer; tegels komen los van de vloer van de veranda; beneden rot de houten lambrisering. Zeven septembers sinds je stierf, maar niemand geeft dit huis zijn laatste ritueel, en dus blijft het maar zo, houtworm knaagt aan het dak; alles klaar voor je wederopstanding.
OUR LAST SUPPER ONS LAATSTE AVONDMAAL 1 Er staan flikkerende theelichtjes op elke tafel. Ik sta op het podium. Daar ben je plotseling, op de eerste rij, je houdt je kleinkind stevig vast, jullie beiden dezelfde leeftijd als toen je stierf. Jij bent de fragiele mus, de saaie winterkoning, hoofd geborgen in een zijden sjaal als een oude Russische boer. Je bent een lange plooirok met strookjes en ik zie je enkels - die vogelbenen die nog steeds niet in staat lijken je gewicht te dragen. Je houdt de kleine jongen op je schoot. Hij is oma's lieveling en je bent niet dood. Hij houdt je hand stevig vast. Dit is pure liefde. Elk woord van mijn ritselende pagina ontmoet je kleine knipoog. Je bent een maagdelijk publiek, je zag me nooit lezen. Ik ben zeker dat dit een droom is, jij die hier zo sereen zit, je glimlach die zegt ik zie je nu, ik zie je; en ik word je pauw die zijn veren oppoetst. 2 We verlaten de poëziehappening om uit eten te gaan. Het is diezelfde laatste maaltijd, opnieuw en opnieuw. Het zijn sneetjes bakbanaan met versgebakken kokosbrood. Je eet tomaten, gepeld en dungesneden, ik eet pittige gebakken bonen. Je geniet rijkelijk van cacaothee, ik haal de visgraten eruit voor de baby. Ik ben trots op jou: je stem is bronwater, sprankelend en levend. We houden elkaars hand vast, de handpalmen van de baby platgedrukt tussen de onze, als een groepsgebed. Dit is rode lelie liefde. Dan klettert een mes van een andere tafel in het lege restaurant. Ik word wakker en je bent weg. Ik wil je altijd uit de dood laten oprijzen. Het is een andere ochtend, je bent weer vertrokken. Ik ben niets. Zelfs in deze droom kom ik er nooit toe vaarwel te zeggen.
Malika Booker