Roger Nupie
malika booker I
° 1970. Britse schrijfster en performer. Ouders uit Guyana en Grenada. Geboren in Londen groeide zo op in Guyana en keerde terug naar het
Verenigd Koninkrijk op haar dertiende. Ze begon te schrijven en te performen toen ze antropologie studeerde aan de Goldsmiths Universiteit van
London.
Ze wordt beschouwd als een pionier van het hedendaagse spoken word beweging in de UK. Na haar pamflet Breadfruit (2007) verscheen haar eerste
bundel, Pepper Seed (2013), genomineerd voor de Seamus Heaney Centre Poetry Prize. Ze was de eerste Poet in Residence bij de Royal
Shakespeare Company. Malika Booker schrijft voor theater en radio en is actief als multidisciplinair kunstenaar.
Roger Nupie vertaalde gedichten van Malika Booker uit de bundel Your Family, Your Body. Een bundel met werk van drie dichteressen: Malika
Booker, Sharon Olds & Warsan Shire (Penguin Modern Poets 3, 2017, Penguin Books).
Malika Booker II
FAITH
GELOOF
1
Het museum is een leeg huis, een dode levensstijl.
In de woonkamer foto's van een hopeloze Jezus,
een oude rozenkrans boven het bed.
Zo leefden we vroeger, vertellen ze mij.
Ik begrijp dat ouderlingen sterven, zoals jij deed, Aunty,
de manier waarop je ziel je lichaam verliet, leeg
op gebleekte lakens, de manier waarop deze mensen
hun huis verlieten. Ik kijk nu naar dit oude bed;
stierf hier een moeder, ook al stikkend in haar gerochel?
Is dit haar rozenkrans? Is ze alles kwijtgeraakt?
Ik bezoek je in het ziekenhuis een maand voordat je sterft,
je linker grote teen is een zwart wordende kers.
Afsnijden, smeken we, maar ons verzoek is omstreden;
jij bent de Stier. Stoïcijns. Vastberaden.
De dag waarop je twee dagen je rozenkrans kwijt bent
zoeken we onder bedden en in fruitschalen.
Je huilt non-stop de hele nacht. Verpleegkundigen ziften bergen
van bevuilde lakens tot ze je rozenkrans vinden
genesteld in je vuile kussensloop. Wanneer ze je hem geven,
blijven je vingers rollen alsof hij nooit zoek is geweest.
Dan fluister jij, die je geloof omknelde als een tweede huid,
ik ben mijn geloof in God verloren.
2
Ik wil een hymne voor je schrijven waarbij
stemmen zich verheffen en zuidelijke Zwarte koren rocken.
Ik wil een hymne voor je schrijven waarbij
de zondaars spartelen en bittere tranen wenen.
Ik wil een hymne voor je schrijven waarbij
baptistpriesters woorden als vuur de congregatie insturen
en katholieke priesters wijwater de lucht ingooien.
Ik wil een klassieke hymne schrijven vol harpen en harmonica’s,
een hymne waarbij onze slavenoma’s hun lange jurken opgooien
en de aarde vertrappen op de klank van tamboerijnen.
Ik wil calypso hymnen schrijven, folk hymnen,
reggae hymnen, vrolijke hymnen.
Ik wil prachtige hymnen voor je schrijven.
EXODUS
EXODUS
Ze praat niet over die tijd.
Ze heeft het begraven diep in de aarde
waar je stront begraaft.
Begraven zonder wake,
geen begrafenis, geen kist, geen fanfare,
begraven terwijl het rauw was, stinkend en bitter.
Het was begin september. De telefoon rinkelde.
Uit de slaap gerukt. Gefriemel. De rode hemel
vóór de dageraad door m’n kaal raam.
De Guyanese tonen van m’n nicht, laag,
fluisterend, gebroken stem. Ze snikt,
ook ik begin te huilen.
Ze stottert, stopt, begint, vertelt me
over een advertentie, een vliegtuigrit.
Ze beloofden haar werk en een visum voor de VS.
Ik ben een gevangene, ergens
in het Zuiden; ze nemen mijn paspoort af,
laten ons lange uren werken, houden kost en inwoon
van ons loon af, dan geven ze ons een aalmoes,
ik verdiende thuis meer. Wij plukken fruit, dagenlang.
Ze droeg de zorg van haar dochter over aan haar moeder,
nu kan ze hen geen geld sturen.
Ik zie het niet meer zitten… help me, snikt ze.
Ik bel oudere tantes in New York,
niks nieuws voor hen, ze zeggen dat ze er zullen voor zorgen.
Een maand later bellen ze om te zeggen, We hebben haar.
Hoe? Vraag ik. Maar ze hebben het begraven, dat ook.
Wij spreken niet over dat soort zaken.
ERASURE
UITWISSING
Dit is geen klaaglied; niemand kan klaagliederen schrijven
voor iemand als jij. Geen slijtplekken van je uitwissing
te bespeuren. Niets gekerfd in de harde boomschors.
Er was geen verdriet. Je bent mijn stilte.
Waarom kies je er nu voor op te stijgen als drijfzand,
weggeblazen door een zacht briesje?
Je was mijn eenvoudige misdaad tegen de mensheid,
en, net als een crimineel, heb ik geen spijt.
Ik begroef je te diep om je een naam te geven;
je bent mijn spoor van onzichtbare lijnen zoals
de zwangerschapsstriemen die geen tijd hadden door te komen.
Schuld woont niet in mijn huis.
Ik deed wat wij vrouwen altijd hebben gedaan.
Ik bevroor de tranen in een blok ijs
zo diep dat de schuld in mij kilte werd,
een ding dat niet zal smelten.
Wat kan ik je zeggen, jij die nooit ademde, jij onbarmhartig stof?
Ik kan het over offers hebben, gebroken levens.
Over Abraham die Isaacs keel bijna doorsneed.
Maar dit was geen heilig besluit.
Ik kan je niet zeggen waarom ik nee tegen je zei.
Ik ben een versleten witte jurk, van kop tot teen as en grijs.
Onuitsprekelijk requiem, verrijs nu niet.
Vraag me niet wat het waard is.
“Wie kan het gewicht van ambitie afmeten
aan wat had kunnen zijn?”
BURIAL GROUND
BEGRAAFPLAATS
Er zijn donkere plaatsen, dronken van verdriet, waar
water
miezert. Er zijn verwelkte bloemen en gedroogde
kransen.
Er is je graf, verborgen daarginds, achter
Gods rug. Er liggen moleculen van Charles
begraven hier, buren in dit familiegraf.
Twee eenzame houten stronken markeren het graf
waar je wacht op die marmeren grafsteen
met je naam erin geëtst. Er is een wilde struik
en het gebroken hek waar die huurauto van je neef
crashte op je begrafenis,
toen z’n blik wazig werd van de tranen. Er zijn
merktekens
die we achterlaten en die die nog in de maak zijn.
Malika Booker