Roger Nupie
kathleen raine IV
THE VISITOR/ DE BEZOEKER
KATHLEEN RAINE
De heuvel af, in het veld met zoete luzerne, ze
bevriezen elkaar, de kinderen
spelen tikkertje en ik ben boven bij het huis, ik sta
in het raam, dun
en ver weg als de glimp
van een opduikende vis. Wat een donkere wateren
is het huis, achter mij, dat
in de avond valt. Schemering
en er zijn natuurlijk vuurvliegjes. Vertel me,
hoe heette je? Toen je een keer op bezoek kwam
bij het weggetje waar de stenen bleek gloeiden
in het maanlicht, was ik te jong, ik dacht nog dat
ik bij de wereld hoorde. Maar nu
ik in dit huis zit en zie hoe de kinderen van de buren
de schemering ingaan, voel ik dat
ik er klaar voor ben. Kom terug
en neem je beste wijn mee, de oudste fles.
Breng dat vreemd stoffig boek mee dat je aan het lezen was.
HEROES / HELDEN
KATHLEEN RAINE
De dode helden van deze oorlog, wie heeft ze gezien?
Ze stijgen op in rook boven de brandende stad,
vage wolken die oplossen in de lucht -
En zij die het Libische zand ziften, kunnen
het maaswerk van een menselijke hand vinden,
de vage indruk van een afwezige geest,
het vervagen van de dagdroom van een soldaat?
Je zult je liefje niet meer kennen, noch zijn zoete kussen -
hij is je vergeten, meisje, en in de ijdele zon,
in lang groen gras dat de oostenwind streelt
is het mensenzaad verkracht door het koren
TRANSIT OF THE GODS/ DOORGANG VAN DE GODEN
KATHLEEN RAINE
Vreemd dat het continuüm van het zelf langer zou duren dan
de Maagd, Aphrodite en de rouwende moeder,
alle liefdes en verdriet, opeenvolgende godheden
die hun koninkrijk in de menselijke borst houden.
Verlaten door de goden, vrouw met een ouder wordend
lichaam die zich voor de helft de Annunciatie herinnert,
de passie en de moeite en het verdriet
die het masker van mijn menselijkheid droeg,
verwonder ik me over de onverschilligheid van de ziel.
Want in haar theater is het stuk afgelopen,
de tranen zijn vergoten; de acteurs, de onsterfelijken
in hun onophoudelijke manifestatie ergens anders heen,
en ik die maagd en Aphrodite ben geweest,
de rouwende Isis en de korenkoningin,
wacht op de laatste mummie, ben bang voor Persephone
om eindelijk mijn stof het graf in te dansen.
THE WILDERNESS/ DE WILDERNIS
KATHLEEN RAINE
Ik kwam te laat bij de heuvels: ze werden kaalgeveegd,
winters voordat ik geboren werd, uit zang en verhaal,
uit betovering of spraak met de kracht van een orakel of bezwering
de grote es allang dood bij een dakloos huis, zijn takken verrot,
de stem van de kraaien een onverstaanbare kreet,
en uit de putten en bronnen ebde het heilige water weg.
Als kind rende ik in de wind op een dorre hei,
schreeuwend naar die grote aanwezigheden die er niet waren,
lang verloren in de vergeetachtigheid van het vergeten.
Alleen de archaïsche vormen zelf konden het vertellen!
In heilige spraak van een trui op grijze steen, of havik in de lucht,
van Eden, waar de eenzame lijsterbes zich over de donkere poel buigt.
Toch heb ik een glimp opgevangen van de heldere berg achter de berg,
kennis onder de bladeren, de bittere bessen rood geproefd,
dronk ik water, koud en helder, uit een onuitputtelijke verborgen fontein.
Kathleen Raine vertaald