Roger Nupie
naar u gekeerd
5
Er komt iets over zijn geest:
het licht dat op het einde staat,
haast doorzichtbaar,
een inwendige vlam.
Helder is de ziel, ontdaan van
doorwardheid en gemengeldheid.
Aan de randen van de heuvels
rijst in de avondeenzaamheid
een grote hostie-witte maan omhoog.
4
De ziel luistert in de noenstilte.
In een kring van klaarte
naait hij, welwillend
en mussenschuchter,
de uren aan elkaar,
maar weet:
zijn hart staat naar U
gekeerd, bereid de lavende
dauw te ontvangen.
1
Na veertig dagen vasten
bloeit het witte dorp
met zijn rode daken weer open.
Gouden bijen zwerven
naar de krokussen,
madelieven als kloskant
uitgespreid aan de beken.
Traagzaam kondigt de zilveren lucht
de gulden vrede van Pasen aan.
2
De stille geheimzinnigheid,
de donkere rust bij het
binnengaan van de keldermond.
Kalm licht over dit
rijkelijk rijpe vocht,
oud van dagen,
vermobeld en verguld
door het liggen: de wijnen,
edel van smaak.
3
Hoopvolle barsten van licht
in de donkerheid.
Vloeit in deze twijfelklaarte
van de avond geluk
uit het gulden lied
van de nachtegalen?
Veeleer schaarse woorden.
Is er nog hout
voor de vlam?
Op basis van samples uit “De pastoor uit den Bloeyeneden Wijngaerdt” van Felix Timmermans