Roger Nupie
buigt zich naar hem toe
BUIGT ZICH NAAR HEM TOE
1
Buigt zich naar hem toe,
de wervelwind zit haar in het vel,
het onweer van de hartstocht.
De kaken klem op elkaar,
hij, de verkrampte,
verlangt naar een eenzamer uur.
Zij zit dit nog even uit,
een kwestie van tijd.
Als zij zijn lichaam verlaat,
verbeeldt hij zich
de zachtse klik van de deur
in het slot:
zijn handeling, zijn hand.
2
In kamers, waar daglicht
geen kans krijgt:
zijn glimlach, even,
verbeten als steeds.
Maar je ziet hem niet,
je hoort hem niet.
Daarna, vertrouwd:
het bewegingsloze.