Michaël Van Caeneghem
gesprekken met meneer
GESPREKKEN MET MENEER
Michaël van Caeneghem
“De wereld swingt niet, het is niet verrukkelijk en niet lekker, laat staan huiveringwekkend.”
Armando, Huilen met Remco, Gard Sivik 31, 1963.
“Wat de vogel overkomt, gaat hem niet aan, schreef Kierkegaard.
Konden wij ook zo denken?
Dat wat ons overkomt ons niet aangaat?”
Karl-Ove Knausgard, De vogels van de hemel, De Geus, Amsterdam, 2023.
GRAP
is het dan
allemaal
een grap
meneer ?
ik moet er toch
onbedaarlijk
om lachen
jongen.
maar waarom
meneer ?
omdat
zoals je zegt
het allemaal
een grap is.
NAMEN
kent u van alle
bloemen
en vogels
de naam
meneer ?
zeker jongen
van alles
wat ademt
rondloopt
en wortels heeft ?
ik ken ze
jongen
ik ken ze
van alles fauna
alles flora
meneer ?
TUNNEL
is dat het licht
aan het eind
van de tunnel
meneer ?
nee jongen
dat zijn de toortsen
van wie voor ons
op weg is gegaan.
ADEM
“dat wie jong is
middenin
de adem staat
wie oud is…”
wat prevelt u, meneer ?
o
iets wat
in een boek stond,
jongen…
“wie oud is…”, meneer ?
“…aan de grens
van de adem staat…”
o
PAARDEN
1.
er galopperen paarden, meneer
paarden, jongen ?
in de verte, meneer,
erg in de verte.
ergens aan de horizon waarschijnlijk
paarden horen aan de horizon te galopperen
hier in de nabijheid
zouden ze struikelen
koprollen
en doodgaan.
waarschijnlijk
zouden zij in de nabijheid niet overleven
denkt u ?
WOORDEN
wist je
dat woorden
andere wegen volgen
dan gevoelens ?
is dat zo, meneer ?
dat ze
elkaar
nooit kunnen raken ?
ach…
heb ik ook ergens gelezen,
jongen,
in een boek
UITKIJK
zie je al iets ?
nog niets
mijnheer
je staat toch op de uitkijk ?
ik kijk uit
mijnheer
en je ziet
nog altijd
niets ?
niets
mijnheer
nog altijd
BIJNA
bijna, meneer
waarom denk je dat, jongen ?
we staan hier al even
de wind ijskoud in het aangezicht
de bomen ontworteld in het veld
daarom denk je bijna ?
ik denk het niet, meneer
ik hoop het
ach zo
ja
doe maar
het hindert niet
het hindert niet
OMWILLE VAN
misschien omwille van ?
misschien, jongen
maar dan nog
de vragen blijven
de antwoorden vernevelen
alles blijft misschien, meneer…
hopelijk, jongen, hopelijk…
VEEL
er is veel
en er is niets
begrijp je ?
nee meneer
WAAROM
waarom, meneer,
waarom ?
zomaar, jongen,
zomaar…
waarom
kan ík er dan
niet om lachen ?
waarom
vind ik het dan
niet grappig ?
omdat
jij niet bent
zoals ik.
hoe
bent u dan
meneer ?
grappig
ik ben grappig
jongen.
ik ken ze allemaal.
zelfs in het Latijn ?
én, in de volksmond
jongen
zelfs in de volksmond.
kunt u mij
dan vertellen
wat dit is ?
maar
dit
bestaat toch niet
jongen !
dat weet ik zeker, jongen,
in de nabijheid overleeft niets of niemand
omdat wij in de nabijheid zijn ?
dat zou mij niet verbazen, jongen,
dat zou mij niet verbazen…
2.
de paarden waren wild
zag je dat ?
bijzonder wild
opgejaagd
waarschijnlijk steppebrand
of gedonder aan de horizon
wij merken er niets van, meneer ?
o
dat komt nog
dat komt nog
dan wachten we nog
hoe lang
mijnheer ?
weet ik niet
jongen
weet ik niet
GESPREKKEN
meneer
vindt u niet
dat onze gesprekken
bijzonder gelijkend zijn ?
gelijkend, jongen ?
gelijkend
op vroeger gevoerde
a
zo
wie voerden ze dan ?
ik meen
bevriende heren, meneer
lang geleden weliswaar.
lang geleden
dat is zeker waar
ik heb er geen weet van
wat bespraken
genoemde bevriende heren dan ?
ik meen
velerlei bekommernissen
takjes en hoedjes.
herenleed dus ?
zo mag u het noemen, meneer
o
zo zal ik het noemen, jongen,
wees daar maar zeker van,
zo zal ik het noemen !