OEUVRE (onvolledig)
1727
Hof te Schilde – cascade in park; kasteel gesloopt in 1954.
De Pont, Schilde.
1729
Landhuis Tanghof
Reepkenslei 134, Kontich.
1729
Woning Van Horne – gesloopt.
Lange Gasthuisstraat 24, Antwerpen.
1730
Huis van Westerwijck – gesloopt 1930-’34.
Dokkade, Vlissingen (Nederland).
Gevel verplaatst naar Hendrikstraat 25, Vlissingen en bekend als Beeldenhuis.
1732
Troyentenhof – gesloopt in 1956.
Troyentenhofstraat, Antwerpen-Berchem.
1733
Huis Van Dishoeck – gesloopt in 1986.
Houtkade, Vlissingen (Nederland).
1733
Huis Van den Brande – verwoest bij bombardement 17 mei 1940.
Lange Delft 64, Middelburg (Nederland).
Fragmenten van het huis zijn verspreid over de stad als herdenking aan bombardement.
1733
Kasteel Den Brandt – renovatie kasteel en parktuin.
Beukenlaan 12, Antwerpen.
Thans van Stad Antwerpen, zalenverhuur via ‘Kasteel Den Brandt’.
1734
Huis Huguetan – samenwerking met Franse architect Daniel Marot.
Lange Voorhout 34, ’s-Gravenhage (Nederland).
1736
Kasteel De Borrekens – gebouwen aan voorplein en schouw van kasteel.
Vispluk 9-11, Vorselaar.
1736
Café Du Nord – verbouwing van een koopmanshuis.
Grote Markt 24, Antwerpen.
1736
Jachtslot Pitzemburg – sinds 1957 Gemeentehuis van Putte.
Alice Nahonlaan 4, Putte.
1736-1738
Koepoort – beeldhouwwerk van deze stadspoort.
Middelburg (Nederland).
1738-1739
Huis De Fraula – gesloopt in 1963, voor- en achtergevel bewaard.
Keizerstraat, Antwerpen.
Voorgevel: BNP Paribas Fortis, Wapper, Antwerpen.
Achtergevel: Tuin van De Sierkel, Venusstraat 17, Antwerpen.
1739-1751
Huis du Bois de Vroylande-Van Colen – thans De Dames, school.
Lange Nieuwstraat 94, Antwerpen.
1740-1745
Stadhuis
Grote Markt 58, Lier.
1745
Huis Régine-Thérèse du Bois de Vroylande – thans Osterriethhuis.
Meir 85, Antwerpen.
1745
De Grote Robijn.
Lange Nieuwstraat 22, Antwerpen.
1745-1752
Landhuis Der Boede – thans verpleeghuis.
Vlissingsestraat, Koudekerke (Nederland).
1745-1770
Huis Johan Alexander van Susteren – thans Paleis op de Meir.
Meir 50, Antwerpen.
1748-1751
Kasteel Sorghvliedt – thans Districtshuis Hoboken.
Marneflaan 3, Antwerpen-Hoboken.
1750-1767
Schoonselhof – thans kasteel van openbare begraafplaats.
Krijgsbaan, Reigershoek, Antwerpen-Wilrijk.
De familie Van Baurscheit komt uit het Duitse Rijnland. Op 8 december 1669 wordt daar in Wormersdorf nabij Bonn Jan Peeter van Baurscheit sr. geboren. Hij reist mee in het gevolg van Maximiliaan
Emmanuel van Beieren, die in 1692 landvoogd voor de Spaanse koning Carlos II over de Spaanse Nederlanden wordt en zo in het latere België belandt.
Jan Peeter de Oude gaat als beeldhouwer in de leer bij de Antwerpenaar Peter Scheemaeckers en wordt in 1695 door de Sint-Lucasgilde als meester aanvaard. Vanaf nu kan hij op zichzelf de kost gaan
verdienen en op 4 april van datzelfde jaar trouwt hij met Maria Catharina Baets, dochter van een kunsthandelaar en zus van twee schilderende broers. Na twee meisjes, wordt binnen dit gezin op 27 april
1699 zoon Jan Pieter jr. geboren.
Jan Pieter de Jonge leert uiteraard het vak van pa en werkt in 1717 samen met zijn vader aan een reeks opdrachten in Brussel voor de Blijde Intrede van Karel VI, de eerste Oostenrijkse Habsburger die
over de Nederlanden regeert. Pa en zoon Van Baurscheit werken ook samen aan de wederopbouw van de Antwerpse Carolus Borromeuskerk, die op 18 juli 1718 door een duivelse bliksem is getroffen.
De daarbij uitgebroken brand heeft onder meer de 39 plafondschilderingen van Rubens vernietigd. Rond 1723 reizen ze getweeën naar de noordelijke Nederlanden, waar ze in Oosthuizen op het
Zeeuwse eiland Noord-Beveland een grafmonument maken in de hervormde kerk voor François van Bredehoff, de lokale heer.
Wanneer Jan Pieter sr. op 10 mei 1728 overlijdt, gaat zoon Jan Pieter jr. voor zichzelf verder en zijn eerste grotere opdrachten komen uit het noorden. Jan Pieter heeft zich intussen meer en meer
richting architectuur gespecialiseerd, beginnend met bordessen, trappen en balkonversieringen. In Vlissingen bouwt hij anno 1730 mee aan een huis voor schepen Johan van Westerwyck, bekend als
het Beeldenhuis.
In 1736 kan Jan Pieter jr. ook meewerken aan het Huis Huguetan aan het standingvolle Lange Voorhout in regeringszetel 's-Gravenhage. Adrienne Marguerite Hugetan komt uit een kapitaalkrachtig
Frans hugenotengeslacht en heeft de uitgeweken Franse architect Daniel Marot opdracht gegeven tot de bouw van deze woning. Zo komt Van Baurscheit in contact met de Nederlandse
barokarchitectuur en het werk van Marot, waaruit hij een eigen variant zal ontwikkelen van de classicistische barok en de rococo.
Heel wat rijke kooplui-bankiers komen als overtuigde katholieken in de 18de eeuw vanuit het noorden naar de Oostenrijkse Nederlanden afgezakt. In dit milieu zal Jan Pieter Van Baurscheit zijn klanten
vinden, wanneer hij rond 1730 zich als architect profileert, die kan instaan voor zowel de buitenkant van een prestigieus huis, als voor het interieur. Vanaf 1740 betrekt hij een woning annex atelier in een
refugie van de Mechelse Commanderie van Pitsemburg aan de Antwerpse Mattestraat.
Wanneer het stadsbestuur van Lier de 14de-eeuwse Lakenhal, sinds 1418 stadhuis, wil vervangen door een eigentijds onderkomen, wordt daarvoor een beroep gedaan op Van Baurscheit. Het nog altijd
dienst doende Brabantse rococogebouw is in de jaren 1740-1745 opgetrokken in Balegemse witsteen en Doornikse blauwe hardsteen. De ramen met Boheems glas zijn opgedeeld in telkens zo'n 60
ruitjes, wat betekent dat er zo'n ruime 3.500 kleine ruitjes gewassen moeten worden.
In Antwerpen komt in de 17de eeuw vanuit Kortrijk de kapitaalkrachtige familie du Bois de Vroylande wonen. Op 13 maart 1726 koopt Arnold du Bois de Vroylande een pand aan de Meir, waar hij samen
met zijn vrouw Catharina Vecquemans zijn intrek neemt. Arnold is belangrijk voor de verdere uitbouw van dat pand tot het huidige Osterriethhuis. De jongste van zijn twee dochters Régine-Thérèse du
Bois de Vroylande trouwt op 17 april 1739 met een telg uit een andere belangrijke familie, Melchior-Joseph van Susteren, broer van jonker Johan van Susteren, die aan de Meir het latere Paleis op de
Meir laat bouwen. Hun huwelijk is maar van korte duur, enkele maanden later overlijdt Melchior reeds en daarmee is Régine-Thérèse voortaan douairière, een adellijke weduwe. In 1745 erft zij het huis
na de dood van haar vader en koopt ze enkele aanpalende panden in de Eikenstraat, waarna ze Jan Pieter van Baurscheit opdracht geeft van dat samenstel een fraai geheel te maken, het begin van
een duurzame relatie van de architect met deze familie. Régine hoeft zelfs niet eens in de stofwolken te leven, want van haar jong overleden zus Henriette erft ze kort na 1745 het Pulhof in Berchem. Ze
heeft dus nog een optrekje buiten de stad.
Joan Anthoni, de jongste zoon van Arnold, erft het stadspaleisje De Grote Robijn in de Lange Nieuwstraat, waar Jan Pieter meteen aan mag beginnen. Vandaag bestaan er plannen om het te verbouwen
tot luxehotel. Oudste zoon Arnold Henri erft Sorghvliedt in Hoboken, waaraan huisarchitect Jan Pieter tussen 1748 en 1751 de handen vol heeft. Thans is dit buitengoed het districtshuis van Hoboken. In
deelgemeente Wilrijk ligt het Schoonselhof, nu bekend als de grote begraafplaats van Antwerpen. In 1749 koopt Joan Anthoni dat kasteel en laat tussen 1750 en 1767 Jan Pieter eraan verbouwen.
Onder de andere klanten van Jan Pieter Van Baurscheit is burgemeestersdochter Marie-Thérèse Knyff, die in het zuiden van Deurne in 1749 domein Boekenberg erft. Deze weduwe laat er in 1752 door
Jan Pieter een fraai landhuis op plaatsen in een uitgestrekt park.
Buiten de bouw van een stadspaleis aan de Meir voor Johan Alexander van Susteren heeft Jan Pieter Van Baurscheit ook nog regelmatig klussen uitgevoerd aan het Kasteel van 's-Gravenwezel, ooit
eveneens bezit van Van Susteren en thans van antiquair Axel Vervoort.
Jan Pieter Van Baurscheit is in 1568 in Antwerpen gestorven. Met een nalatenschap aan architecturaal patrimonium dat als top-antiek betiteld kan worden.