Ze zijn nogal eens ‘plaats van afspraak’, standbeelden. Dat danken ze aan hun voetstuk, waardoor ze boven hun directe
omgeving uittorenen. Soms toont de beeldhouwer wat compassie met hun permanente optreden, door hem of haar een zitbeeld
te gunnen. Ligbeelden zijn doorgaans minder in trek. De meeste bevinden zich immers op plaatsen die weinigen voor hun plezier
bezoeken: onze kerkhoven. Maar alles kent zijn uitzonderingen.
DE HAND
Meir bij nr.24.
Een hand, hoofdattribuut in hét Antwerpse stadsverhaal met reus Druwoen en Romeinse krijger Brabo. Ooit ook bekend als
teken bij de stadsgrens, de opgeheven hand, waarin brouwerij De Koninck graag een kelkglas vol bier terecht ziet komen. Maar
hier op de Meir zie je die Hand sinds 1992 op zijn zijkant, liggend. Onweerstaanbaar voor kinderen en fotograferende ouders..We
staan er niet bij stil dat het om een buitenlandse hand gaat, import uit Frankrijk.
In Parijs creëert Henri de Miller in 1986 L’écoute, een groot mensenhoofd dat zijdelinks op de Place René Cassin in de wijk Les
Halles ligt, met een hand tegen het oor luisterend naar de geluiden die via de ondergrond klinken: gedender van de metro, het
kolken van riolen en het geroezemoes rondom op het forum voor de Saint-Eustachekerk.
Het Antwerpse stadsbestuur wil een mooi kenteken voor zijn brede shoppinglei en koopt van Miller enkel de hand van zijn
kunstwerk. Henri stond erop dat die op een soort voetstuk zou komen, maar daar is niet op ingegaan. Er is nog even getracht er
een zee van handjes rond te leggen – havenstad, weet je wel – die Antwerpenaars konden kopen om zo hùn bijdrage aan Millers
werk te leveren. Maar kennelijk bleef de golf van enthousiasme teveel een druppel op een gloeiende plaat.
HOMELESS JESUS
Kammenstraat 51.
Wie zich door de poort onder de kruisweg waagt, betreedt het terrein van Sant’Egidio.
Achteraan ligt op een bank tegen de kapel een dakloze, homeless. De uit Itali stammende religieuze vereniging bekommert zich
inderdaad om mensen die ergens op hun levensweg uit de boot zijn gevallen. Zij krijgen via Kamiano gratis een maaltijd, een
luisterend oor en wat aanwijzingen om weer op de weg te raken in een grootstad.
Het ligbeeld mét bank is in 2013 gemaakt door de Canadese beeldhouwer Timothy Schmalz. Maar dat was niet dit exemplaar,
maar kwam terecht voor de hoofdingang van het Regis College, een theologische opleiding van de jezuïeten, verbonden aan de
Universiteit van Toronto, Canada. En in december 2017 heeft Timothy er nog een fiberglas versie van gemaakt voor het
aartsbisdom Baltimore; die is gaan rondreizen langs scholen, parochiekerken en instituten om in 2018 terug te keren naar
Schmaltz.
Homeless wereldreis
Wie wil kan vandaag zowat een wereldreis maken langs Homeless Jesussen, want intussen zijn er zo’n vijftig kopieën verspreid
over talloze steden, waarvan de Verenigde Staten een flink deel voor hun rekening hebben genomen. Maar tijdens je homeless-
trip kom je ook terecht in Argentinië, Mexico, Brazilië, Israël, de Filipijnen, Singapore, Australië, Spanje, Italië, Engeland, Ierland,
de Mozes en Aäronkerk in Amsterdam om weer thuis te komen via de Maria Magdalenakerk in Brugge.
SAMSON VELT DE LEEUW
Jan Van Rijswijcklaan, plantsoen nabij Antwerp Expo.
Een dubbel ligbeeld waarbij Josuë Dupon inspiratie haalt uit het Oude Testament, waarin een mannetjesputter dankzij toewijding
aan God ook zonder fitnesscentrum voldoende spierkracht ontwikkeld om in zijn eentje honderden Filistijnen te verslaan.
Omdat zo’n massa wat lastig te plaatsen zou zijn in een tentoonstellingszaal, mag Samson zich voor Dupon beperken tot één
leeuw. Dit duo wordt eerst in gipsversie getoond op een driejaarlijkse Antwerpse Salon in 1890. Dat beeld wordt drie jaar later
aan het buitengebeuren prijsgegeven in het plantsoen dat zich toen nog uitstrekte op de Frankrijklei voor de Nationale Bank.
Internationaal enthousiasme en een gouden medaille volstaan voor de Belgische regering om het aan te kopen en in brons te
laten gieten door Van Aerschodt Frères, om het daarna ergens in Brussel te plaatsen. Maar Josuë wil het graag in Antwerpen
houden en dringt aan om het uit te lenen aan het Antwerps stadsbestuur - wij hebben tenslotte een Zoo. In 1893 staan Samson
en zijn metgezel opnieuw voor de Nationale Bank, ditmaal in brons.
Wandelende standbeelden
Nu heeft Antwerpen een lange traditie van wandelende standbeelden en ook Samson krijgt daarmee te maken. In 1930 moet hij
plaatsmaken voor een huldemonument voor de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog. Om vijf jaar later, 1935, op te duiken in
een ietwat bescheidener plantsoen aan de Jan Van Rijswijcklaan, waar hij later gezelschap krijgt van Camille Huysmans, zij het
op veilige afstand.
MONUMENT VOOR DE GESNEUVELDEN VAN DE EERSTE WERELDOORLOG
Stadspark hoek Rubenslei / Van Eycklei.
Liggen, staan en zitten kan je natuurlijk ook combineren. En dat is dus gebeurd door Edward Deckers toen hij begin jaren 1920
een wedstrijd van de oudstrijdersbond ‘Nooit Vergeten’ won voor een huldemonument ter herdenking van de gesneuvelden uit de
Eerste Wereldoorlog. Detail: Edward maakt aanvankelijk deel uit van de wedstrijdjury, maar geeft daar zijn ontslag om zelf te
kunnen deelnemen.
Nu wil je natuurlijk voor zo’n monument niet enkel gesneuvelden in beeld brengen, dan lijkt het of je heel die oorlog hebt
verloren. Maar anderzijds mogen ze niet ontbreken als de opdracht juist komt van ‘Nooit Vergeten’. Naast helpende handen voor
die gesneuvelden - onze ligbeelden – zie je soldaten die nog strijdbaar overeind staan. En boven de hele groep torent koning
Albert I uit, die als opperbevelhebber van ons leger op een stukje West-Vlaams grondgebied stand wist te houden tegenover een
Duitse keizer.
Rode Koningin
Het hele tafereel wordt in 1922 in brons gegoten door de Brusselse Compagnie des Bronzes om nogal wat later op een voetstuk
van kunststeen Samson en zijn leeuw te verdrijven van dat plantsoen voor de Nationale Bank aan de Frankrijklei. Voor de
officiële inhuldiging op 21 april 1930 is hoofdrolspeler koning Albert persoonlijk aanwezig, vergezeld van zijn vrouw koningin
Elisabeth, de ‘rode’ koningin genoemd omwille van haar interesse voor en bezoek aan Rusland, waar het tsarenregiem toen al
was verjaagd en vermoord.
Stille wraak voor Samson: ook Albert en zijn gezelschap wijken op 27 april 1951 van hun plek voor de Nationale Bank. Zij staan
voortaan te schilderen in het Stadspark, op de hoek van de Rubens- en Van Eycklei. De plaats waar de Wapenstilstand van die
Eerste Wereldoorlog op 11 november jaarlijks wordt herdacht.
MAN IN SPACE / FALLEN ASTRONAUT
Botanical Sanctuary Antwerp hotel – Mechelseplein.
Ga op het Mechelse plein door de poort waarboven je ‘Gasthuis’ leest. Vandaag kom je dan niet langer terecht in het Sint-
Elisabethgasthuis, maar worden gasten meteen opgenomen in de hemel, afgaande op de naam Botanical Sanctuary. Maar blijf
nog even in je normale aardse bestaan, sla na de poortdoorgang direct rechtsaf. Laat je niet afschrikken door de twee spoken
die je links opwachten, want rechts zie je hoe een Fallen Astronaut weer helemaal rechtop gekrabbeld is, maar niettemin in
oorsprong een ligbeeld blijft.
Beeldhouwer Paul Van Hoeydonck heeft er weinig aan moeten houwen, de astronaut die je hier ziet is van aluminium. Rasechte
Antwerpenaar Van Hoeydonck heeft zijn erkenning niet cadeau gekregen, hij is in de Antwerpse haven begonnen voor Esso als
dispatcher, verantwoordelijk voor plannen en coördineren van transporten. In zijn vrije tijd is hij zich langzaam met kunst gaan
bezighouden en zo heeft hij zelf zijn weg tot kunstenaar afgelegd.
Toevalligheden
“Mijn leven is een aaneenschakeling van toevalligheden”, zegt hij er zelf over. Zoals die keer dat hij in Amerika een expositie over
ruimtevaart houdt en daar toevallig twee mannen van het Kennedy Space Center op Cape Canaveral binnenstappen. Die
nodigen Paul uit voor een bezoek aan hun basis. En ja, dat leidt uiteindelijk tot Van Hoeydoncks realisatie van een beeldje van
8,5 cm uit aluminium, dat hij Man in Space noemt.
Het gaat mee met Apollo 15 naar de maan, waar op 2 augustus 1971 David Scott het op de maanbodem neerlegt op het eind
van de laatste maanwandeling, naast een gedenkplaat voor veertien omgekomen Amerikaanse astronauten en Russische
kosmonauten. De bemanning van die ruimtemissie wil ter ere van die slachtoffers een gebaar maken, waarbij de naam verandert
in Fallen Astronaut. En zo eindigen we alsnog op een kerkhof…
NELLO & PATRASCHE – Een Japans Drama
Handschoenmarkt, Antwerpen.
Dit beeld van de weesjongen Nello en zijn hond Patrasche is hier gekomen dankzij Japanse toeristen. Het heeft alles te maken
met een dramatisch verhaal én een nog dramatischer onverwacht Antwerps vervolg.
Alles begon met de vraag van een Japanse toerist bij onze Dienst voor Toerisme: “Waar is de hond van Antwerpen?” Een
vreemde en daar nooit eerder gehoorde vraag. Dus: “Bedoelt u misschien de leeuw van Vlaanderen?” Maar nee, het moest een
hond zijn. Daar wisten ze niets over, er werd aangenomen dat het om een vergissing van die Japanner ging.
Maar dankzij verhoogde welvaart en de ginds ook bekend geworden Belgische modemakers kwamen er vaker Japanners naar
Antwerpen. En zij stelden ook meermaals de vraag naar die hond van Antwerpen. Bij de Dienst voor Toerisme intrigeerde dat Jan
C. en hij begon zijn speurtocht naar die Japanse hond.
Jan ontdekt dat er een boek bestaat van de Engelse schrijfster met de Franse naam Marie Louise de la Ramée, die onder het
pseudoniem Ouida in 1872 ‘A dog of Flanders’ heeft gepubliceerd na haar bezoek aan Brussel en Antwerpen. Dat boek wordt in
1908 vertaald in het Japans en wordt daar razend populair, omdat het een verhaal is van iemand die getroffen wordt door
allerhande onheil, maar toch dapper doorzet naar een fataal einde. En juist dat spreekt Japanners aan. Bovendien krijgen ze het
reeds op de lagere school te horen en als er in 1975 door Studio Nippon Animation Co. Ltd. Een animatiefilm van Nello en
Patrasche wordt gemaakt, die op de televisie komt, wordt dit verhaal een deel van de Japanse cultuur.
Maar het blijft voor Jan niet bij de ontdekking van dat boek, hij gaat initiatieven nemen om Nello en Patrasche ook een plaats te
geven in het Antwerpse stadsbeeld. Uit de beschrijvingen in Ouida’s boek wordt afgeleid dat het dorp net buiten Antwerpen, waar
het verhaal begint, wellicht Hoboken was, hoewel die naam nergens wordt vermeld. Om Japanse toeristen toch iets te bieden
wordt in Hoboken een klein model van een windmolen geconstrueerd en in 1985 komt er een standbeeld van Nello en Patrasche
in de Kapelstraat voor huisnummer 3. Voor de Antwerpse Onze-Lieve-Vrouwekathedraal, die een grote rol speelt in het verhaal,
komen er op de Handschoenmarkt enkele stenen blokken met enige uitleg.
Waarover gaat dat verhaal?
Nello woont samen met zijn uit de Ardennen afkomstige moeder in Hoboken op een boerderij van haar vader Johan Daas. Die
heeft nog gevochten in het leger van Napoleon Bonaparte begin 19de eeuw. Als Nello 2 jaar is sterft zijn moeder en leeft hij
voortaan als wees bij zijn grootvader. Die levert dagelijks melk van de Hobokense boeren aan de burgers van de stad
Antwerpen, een aardig aantal kilometers verderop.
Naarmate zowel Johan als Nello wat ouder worden, moet Nello meehelpen met de melkronde. Op weg naar Antwerpen zien ze
een grote hond liggen, die erg mishandeld is. Ze nemen het dier mee en noemen het Patrasche. Zodra de hond hersteld is schaft
Johan een hondenkar aan, die Patrasche voortaan zal trekken. Hondenkarren zijn in die dagen een gewone verschijning in het
straatbeeld.
Bij een bezoek aan de Antwerpse kathedraal ziet Nello de schilderijen van Rubens en is daar sterk van onder de indruk. Hij
probeert nu ook zelf te tekenen en dat lukt aardig, de jongen heeft talent. Wanneer er een tekenwedstrijd wordt uitgeschreven
stuurt hij dan ook een eigen werkstuk in. In Hoboken knoopt Nello intussen vriendschappelijke betrekkingen aan met Aloïse, de
dochter van de molenaar.
Wanneer zijn al ziekelijke grootvader Johan overlijdt, moeten Nello en Patrasche voortaan zelf de melkronde voor hun rekening
nemen, wat aardig lijkt te lukken. Maar dan komt er een nieuwe tegenslag. Een molenaar behoort in een dorp tot de voornamere
inwoners en wanneer de Hobokense molenaar het contact van zijn dochter met Nello in de gaten krijgt, verbiedt hij Aloïse om
nog verder met die jongen uit de lagere klasse om te gaan. Niet veel later brandt echter zijn molen af, iets dat redelijk vaak met
molens gebeurt door de wrijving van de molenas op het hout. Maar de man zoekt een schuldige en dat wordt dus Nello, want die
zou uit wraak voor het contactverbod met zijn dochter de brand hebben gesticht. De Hobokense dorpelingen hechten geloof aan
zijn beschuldiging, of durven althans niet de kant van Nello te kiezen. En ze willen hem ook niet langer melk leveren om in de
stad te verkopen, hij is persona non grata geworden.
Het leven van Nello en Patrasche verandert plotseling in pure armoede en wanneer Nello bericht krijgt dat hij ook buiten de
prijzen is gevallen bij die tekenwedstrijd – zijn laatste hoop – weet hij zich geen raad meer. Op Kerstavond trekt hij met Patrasche
naar Antwerpen om vanaf het plein voor de kathedraal door de geopende kerkdeuren nog eenmaal een blik op de Kruisafname
van Rubens te werpen. Daarna sterven hij en zijn hond voor de kerk.
Een nieuw beeld op de Handschoenmarkt
Om Japanse en andere toeristen en stadsgenoten toch een iets fraaiere herinnering aan Nello en Patrasche te bieden dan een
platte steen met tekst, besluiten Tanguy Ottomer van de toeristische rondleidingen van Buro BeroepsBelg en Philippe Blondé van
Friendship Inc., dat zich bezighoudt met reïntegratie van ex-drugs- en alcoholverslaafden, om in 2016 een wedstrijd te
organiseren voor een nieuw beeld. Zij krijgen steun van het Antwerpse stadsbestuur en van sponsor Chow Tai Seng. Winnaar
wordt de 35-jarige Gentse kunstenaar Baptist Vermeulen, werkend onder de naam Tist, Hij zorgt voor een marmeren Nello en
Patrasche, liggend onder een dekentje van straatstenen. Rondom wordt op stenen blokken wat uitleg over het beeld gegeven in
diverse talen, uiteraard ook in het Japans, want je ziet hier vaak Japanners rond ‘hun’ Nello en Patrasche.
Een Antwerpse Japanner
Wat is er ondertussen met Jan C. gebeurt? Hij is diverse keren voor zijn zoektocht naar ‘de hond van Antwerpen’ naar Japan
gereisd en is helemaal in de ban geraakt van de Japanse cultuur en leefwijze. Zijn Antwerpse woning gaat hij meer en meer
Japans inrichten en ook zijn eetgewoonten worden totaal Japans. Wanneer hij op een van zijn reizen ook nog een Japanse
vrouw ontmoet die met hem wil trouwen, lijkt zijn geluk niet op te kunnen.
Maar wat Jan niet beseft is dat zijn bijna twintig jaar jongere Japanse echtgenote Yoshimi Ishii juist mee naar Europa is gekomen
omdat ze zich hier als vrouw veel vrijer kan gedragen dan in haar geboorteland. Waar Jan hier Japans wil leven, gaat zij juist de
Westerse cultuur omarmen en zij zoekt contact met de Antwerpse vrienden en kennissen van Jan. Hoewel Jan van hen
waarschuwingen krijgt dat Yoshimi in dat omarmen wel erg ver gaat en relaties met andere mannen aanknoopt, wil Jan daar niet
van horen.
Totdat zij op 28 januari 2008 thuiskomt en op de vraag van Jan wat ze heeft gedaan plompverloren toegeeft dat ze iets met een
andere man heeft gehad, waarna ze zich gaat douchen. Op dat moment slaan bij Jan de stoppen door, want zijn wereld stort in.
Hij haalt twee messen uit de keuken en wanneer zijn vrouw terug de woonkamer betreedt brengt hij haar in razernij 22 steek- en
snijwonden toe, waarna hij haar wurgt. Direct nadien belt hij zelf de politie.
Tijdens de rechtszitting wordt gepleit dat Jans gedrag aan uitlokking moet worden toegeschreven, maar het Antwerpse
assisenhof gaat op 7 juni 2010 daarmee niet zomaar akkoord, Jan C. – je weet nu waarom we geen achternaam vermelden –
wordt tot 14 jaar gevangenisstraf voor doodslag veroordeeld, rekening houdend met zijn reeds in de gevangenis gevolgde
therapie om assertiever te zijn en zo emotionele uitbarstingen te voorkomen. Een blanco strafblad en gunstige kansen op
reclassering speelden daarbij in Jans voordeel. Zo eindigde de speurtocht naar de hond van Antwerpen in een tweede, reëel
drama.