Oh, wat een schat
dat klein Sofietje,
een woordenschat
vol schoonheid.
Knuffelwoordjes
strelen haar welgevormde oren
en een glimlach verschijnt
als een beloning op haar mooi gelaat
voor mijn al te drieste taal
die haar doet blozen bij de woorden
die mijn verlangen openbaren
maar die zij onbeantwoord laat.
Alleen mijn ogen ontdoen haar
van het verhullende textiel
dat echter ontoereikend is
voor mijn te scherpe schilderblik.
Daar moet ik het uiteindelijk mee doen,
want in haar nachtelijke fantasieën
ben ik het kleinste deel van het décor
waarin haar knuffeldieren
als echte sterren, breed te stralen staan.