© schilderij: Cel Overberghe
SIRENE
Zij zwom diep in stille waters
waarin ik mijn netten had gespannen.
Zij spartelde niet tegen
toen ik haar binnenboord trok.
Haar ogen als messen
joegen mijn vissersbloed als een matroos
de mast in.
De scherpte van haar blik
sneed mij de adem af en haar lippen
kleurden rood, toen zij mijn hitsig bloed dronk.
In haar diepste plooien braken wolven uit,
belust op rauwe klanken, geschroeid
door haar hete adem in mijn nek.
In de deining van haar dijen
kwam ik op verhaal en begroef mijn strijdbijl
in haar onderwereld, haar bronzen beeldentuin,
gesloten voor het grote publiek.
Dan goot ik olie op de golven
en sliep in haar heerlijke armen,
bedwelmd door dwaze gedachten,
rustend in haar vloeibare vrede.
Cel Overberghe
sirene