Zij droeg een kleed
vol zwart verdriet en haar ogen
stonden blank als een plas
vol dode vissen.
Met haar klaaglied
sloeg zij een brug naar mij open ziel
met de hoop van de drenkeling
die grond onder de voeten zoekt.
Ik vlocht een zwemvest
vol bovendrijvende woordjes
die ik blindelings oprakelde
uit mijn noodwoordenschat
en er verscheen weer blos
op haar bleke betraande wangen
pastelkleurig als een voorzichtige glimlach
tussen de grijze wanhoop.
Bezorgd als een bange vader
trok ik haar aan boord van het vlot
dat mijn schipbreuk achter zich gelaten had
en bood haar mijn beprekt zeemanschap aan,
op hoop van zegen.
Cel Overberghe
op hoop van zegen
© schilderij: Cel Overberghe