HERFST
Alhoewel het windstil is,
ritselen zijn blaadjes.
De angst doet ze verkleuren
van groen naar geel, gal in de nerven.
Eén voor één vallen ze,
de sappen gestold van achterdocht
en vooroordeel.
Zelfs de dood loert om de hoek.
De vogels, die beschutting zochten,
voelen zich bedreigd, bedrogen,
ervaren de hoogste takken als een vreemd gevaar,
als vliegangst en hoogtevrees.
Hun eens zo prachtige pluimen,
praalzuchtig, protserig zelfs,
zitten op andermans hoed,
hovaardig, maar zonder verdienste
voor bewezen diensten.