MATERIE
Ik ben de materie:
aarde, ijzer en steen
Er ontbreekt me niets,
nauwelijks een stem
Mijn borsten zijn puntig,
mijn gelaat werd weggelaten
Ik kom uit steen,
uit een raam van ijzer
Vuur baant zich een weg in mij,
zet mijn aarde in vlam
Neem en eet, dit is mijn beeld,
mijn beeltenis, mijn bestaan.
Niet
onze
briljante
architecten,
maar
onze
vaak
stugge,
dikwijls
afwezige,
immer
vrolijke
beeldhouwers
zijn
de
kathedralenbouwers
van
deze
tijd.
Over
grootte
en
hoogte
hebben
we
het
even
niet,
want
elke
vergelijking
loopt
wel
ergens
mank,
ikzelf
ook
trouwens.
Immers,
het
verwerken
van
klei
en
ijzer
en
steen
en
al
de
rest
is
één,
maar
het
resultaat
van
die
verwerking
overstijgt
doorgaans
het
zichtbare
en
tastbare
materiaal,
zoals
een kathedraal veel meer is dan zomaar een gebouw, een begrip is en in zijn tijd stond voor het geloof zelf.
Terecht schrijft Roger Nupie:
Neem en eet, dit is mijn beeld,
mijn beeltenis, mijn bestaan.
Immers,
daar
gaat
het
om,
ja,
daar
alleen
gaat
het
om.
Niet
belangrijk
zijn
de
ogen
van
een
ventje
maar
zijn
blik,
niet
de
handen
van
een
vrouwenbeeldje
maar
de
berusting,
de
overgave,
niet
de
voeten
maar
zwaarte
of
lichtheid,
niet
de
houding
maar
het
gevoel
van
kwetsbaarheid.
Met
andere
woorden,
licht
en
duisternis,
min
en
onmin,
vrees
en
vreugde,
enzovoort,
allemaal
kathedralische
elementen
zijn
ook
(nog)
van
toepassing
op
de
huidige
beeldhouwkunst
en
zeer
zeker
ook
op
het
werk
van
Brigitte
Balhan.
In
die
geest
doorademen
de
gedichten
van
Roger
Nupie
de
beelden
van
Brigitte
Balhan,
daarvan
getuigen
de
foto’s
en
de
dichter
zelf.
Materie
en
materieloosheid
worden
één.
Deze
dozen
worden
schrijnen
zoals
deze
die
zich
bevinden
in
kathedralen.
En
voilà,
daarmee
is
ook
de
cirkel
rond:
kathedralenbouwer,
beeldhouwer,
dichter
en
dozenmaker, een aantal mensen hebben elkaar gevonden omdat ze elkaar zochten. En wat zie ik, het is tien uur en dus ga ik nu slapen. Vaarwel!
Fernand Ronsmans
De Groote Beer Edities, 1996